...

Hormoonverstoorders liggen al jaren in het vizier van de gezondheidsautoriteiten en vorsers, maar de situatie verbetert er niet op. Eén van de bijwerkingen die vaak worden aangehaald, is een negatieve invloed op de vruchtbaarheid. Franse vorsers hebben dat nu opnieuw bevestigd.Ze hebben aangetoond dat vroege blootstelling aan bisfenol A de communicatie tussen de neuronen die het gonadotropine-'releasing' hormoon produceren, en de astrocyten belemmeren. Dat is een probleem, wetende dat de GnRH-neuronen alle processen controleren die te maken hebben met de voortplantingsfunctie (puberteit, verwerven van secundaire geslachtskenmerken en vruchtbaarheid op volwassen leeftijd) en dat koppeling van de astrocyten aan de GnRH-neuronen een determinerende stap is voor de integratie van die specifieke neuronen in het neuronale netwerk. Dat gebeurt tijdens de "minipuberteitsperiode", die bij zoogdieren begint een week na de geboorte. Die fase wordt gekenmerkt door de allereerste secreties van geslachtshormonen.De auteurs hebben het effect van blootstelling aan een van die hormoonverstoorders, in casu bisfenol A, onderzocht. Bisfenol A is weliswaar verboden, maar in het milieu zit nog altijd heel wat bisfenol A. Dat is toe te schrijven aan de trage afbraak van plastic afval en de aanwezigheid van bisfenol A in verpakkingen voor voedingsmiddelen gekocht voor 2015.De wijfjesratten kregen tijdens de eerste tien dagen na de geboorte injecties van kleine hoeveelheden bisfenol A. Door middel van markering van de astrocyten hebben de vorsers kunnen vaststellen dat de astrocyten onder invloed van bisfenol A geen contact maken met de GnRH-neuronen. Dat resulteert in een late puberteit en een achterwege blijven van oestrische cyclus bij de volwassen ratten. Dat wijst erop dat de voortplantingsfuncties aangetast zijn. "Een gebrekkige integratie van GnRH-neuronen tijdens de minipuberteit kan ook gedeeltelijk invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen en kan zo leerproblemen of metabole afwijkingen veroorzaken zoals overgewicht", preciseert dr. Vincent Prévot. De wetenschappers proberen nu het onderliggende mechanisme te ontrafelen. Eén van de hypothesen is dat bisfenol A direct zou inwerken op de receptoren van de astrocyten, zodat die geen contact kunnen maken met de GnRH-neuronen. Ook onderzoeken ze het effect van bisfenol A op het DNA en de sporen, die dat zou kunnen nalaten. (referentie: Nature Neuroscience, 18 november 2021, doi: 10.1038/s41593-021-00960-z)