...

De NEAT022- studie werd in zes Europese landen waaronder België uitgevoerd bij 415 hiv- geïnfecteerde patiënten van 50 jaar of ouder met een hoog cardiovasculair risico (75% van de patiënten had een Framinghamscore na tien jaar van 10% of hoger). Bij alle patiënten was de hiv- infectie in remissie dankzij een drievoudige combinatietherapie met vooral een door ritonavir gebooste proteaseremmer (< 50 kopieën/ml sinds meer dan zes maanden). Geen enkele patiënt had een voorgeschiedenis van resistentiemutatie.In deze studie heeft de helft van de patiënten verder de oorspronkelijke drievoudige combinatietherapie gekregen en werd de andere helft overgeschakeld op een drievoudige combinatietherapie met dolutegravir, een integraseremmer.Na een follow-up van 48 weken was de overschakeling op dolutegravir niet minder doeltreffend op virologisch vlak, en dat in alle geanalyseerde subgroepen. De totale cholesterolconcentratie en de andere lipidenparameters verbeterden met dolutegravir, zowel in de totale patiëntengroep als in de verschillende subgroepen. De onderzoekers hebben het cardiovasculaire van dolutegravir nog verder uitgediept met een analyse van de evolutie na overschakeling op dolutegravir van meerdere cardiovasculaire markers zoals het hsCRP, adiponectine, insuline, low density lipoproteïnen en oplosbaar CD4 (sCD4).Bij de 313 patiënten van wie alle gegevens bekend waren, hebben de vorsers na 48 weken follow-up een significante daling van het sCD4 (- 11%) en adiponectine (- 11%) vastgesteld evenals een tendens tot daling van het hsCRP (- 13%) en de low density lipoproteïnen (- 13%) in de dolutegravirgroep in vergelijking met de groep die verder werd behandeld met een proteaseremmer geboost met ritonavir. De resultaten over de biomarkers die specifiek het cardiovasculaire risico weergeven, bevestigen het goede cardiale profiel van dolutegravir, dat al in meerdere eerdere klinische studies was aangetoond, en bevestigen de daling van oplosbaar CD4, een onafhankelijke risicofactor voor coronaire verkalkingen en uitbreiding van subklinisch vaatlijden bij hiv-geïnfecteerde patiënten die een antiretrovirale behandeling krijgen (Longenecker CT, AIDS, 2014). Vervelend is evenwel de daling van het adiponectinegehalte, wat zou kunnen wijzen op een toename van de insulineresistentie, die in deze studie te wijten was aan een lichte stijging van het lichaamsgewicht (BMI + 0,3 kg/m² met dolutegravir en + 0,2 kg/m² met de proteaseremmer, p = 0,121). Voor sommige patiënten is de gewichtstoename een goede zaak, maar bij andere zoals de patiënten in de NEAT022-studie (BMI gemiddeld 26 kg/m²) kan dat het cardiovasculaire risico doen stijgen. Sommige waarnemers verwijzen naar de complexe link tussen het vetweefsel en de antiretrovirale therapie, maar de meeste experts vinden toch dat specifieke studies zouden moeten worden gestart om de evolutie van het adiponectinegehalte tijdens behandeling met dolutegravir en de klinische implicaties ervan lege artis te evalueren.Ref: Martinez M. et al. Abstract 0113, HIV Glasgow 2018.