...

Invloed van een hiv-infectie bij de geboorte op de cardiale gezondheid Wereldwijd daalt de incidentie van perinatale hiv-infectie al tientallen jaren. In 2020 waren er naar schatting toch ongeveer 2,5 miljoen hiv-positieve kinderen en adolescenten, van wie 90% in Afrika. Meestal hebben ze het virus opgelopen tijdens de zwangerschap. Als die patiënten de leeftijd van twintig jaar bereiken, hebben ze misschien al twee decennia een antiretrovirale behandeling gekregen, vooral oudere en meer toxische antiretrovirale middelen. De antiretrovirale behandeling kan metabole afwijkingen zoals een verhoogde cholesterolconcentratie, verhoogde serumtriglyceriden en type 2-diabetes veroorzaken voor de volwassen leeftijd, dus ruim voor die aandoeningen zich manifesteren in de algemene bevolking. De North American AIDS Cohort Collaboration heeft de incidentie van risicofactoren die bijdragen tot de ontwikkeling van hart- en vaataandoeningen, tussen 2000 en 2019 geëvalueerd bij 375 patiënten van 18-30 jaar die een hiv-infectie hadden opgelopen tijdens de perinatale periode. De mediane leeftijd bij inclusie was 22 jaar. De follow-up bedroeg gemiddeld drie jaar. De meeste patiënten werden behandeld met een proteaseremmer (54%) of een integraseremmer (39%). Jongeren met een zeer hoog cardiovasculair risicoDe resultaten zijn gepresenteerd tijdens de CROI van 2024 in Denver en zijn net gepubliceerd in het tijdschrift AIDS. Op de leeftijd van 30 jaar had 19% van de patiënten type 2-diabetes ontwikkeld, 40% had een verhoogde cholesterolconcentratie, 50% verhoogde serumtriglyceriden, 22% hypertensie en 25% chronische nierinsufficiëntie. De prevalentie van type 2-diabetes was drie tot zes keer hoger dan bij hiv-negatieve jongvolwassenen en seropositieve ouderen. De incidentie van hypertensie was 50% hoger dan bij hiv-negatieve jongvolwassenen. De prevalentie van chronische nierinsufficiëntie bij hivpositieve jongeren was viermaal hoger dan bij oudere hivpositieve patiënten. De vorsers hebben echter geen hogere incidentie van cardiovasculaire accidenten (hartinfarct en CVA) vastgesteld bij de patiënten die het hiv hadden opgelopen bij de geboorte. Maar gezien de hoge incidentie van metabole afwijkingen lopen zij een hoger risico op hart- en vaataandoeningen. Enkele sporen om het hart beter te volgen Wat zijn de beste markers om de cardiovasculaire gezondheid te volgen van jonge mensen die een hiv-infectie hebben opgelopen tijdens de perinatale periode? Geven de cholesterolconcentratie en de serumtriglyceriden voldoende informatie om uit te maken welke jongeren een hoger risico lopen op hartlijden en diabetes? In hun conclusie bij de presentatie van de studie in Denver hebben de vorsers meerdere maatregelen aangehaald die de artsen meer informatie zouden kunnen geven. In de studies tot nog toe zijn bijvoorbeeld kleine verschillen in de dikte van het intima-mediacomplex van de carotis vastgesteld tussen jongeren met en jongeren zonder hiv-infectie. Dat kan je niet wegwuiven. Een stijging van die dikte met 0,1 mm correleert immers met een 15-18% hoger risico op hartinfarct of CVA. Een MRI van het hart kan vroege tekenen van fibrose in beeld brengen bij hivpositieve jonge patiënten die een antiretrovirale behandeling krijgen. Fibrose van het hartweefsel wijst op hartlijden en kan eventueel uitmonden in problemen zoals hartfalen en ritmestoornissen, ook al zijn er op het ogenblik van de MRI nog geen symptomen te zien. En statines bij dat alles? Een laatste punt betreft preventieve toediening van statines. In de REPRIEVE-studie verlaagde preventieve toediening van een statine de incidentie van cardiovasculaire accidenten bij hiv-dragers. Die studie is echter enkel uitgevoerd bij patiënten ouder dan 40 jaar. Dat betekent dat de huidige richtlijnen nog geen statines preventief aanbevelen bij hiv-dragers jonger dan 40 jaar. Verder onderzoek is nodig om na te gaan of statines het hart van jonge hiv-dragers beschermen. Ref.: Haw NJL et al. AIDS, online gepubliceerd op 19/03/2024.