...

De patiënt uit Chicago: lange remissie ondanks een episode van rebound Dr. Paul Rubinstein (1) (medisch centrum van de Universiteit van Illinois, Chicago) heeft het eerste geval dit jaar gepresenteerd. Het betreft een man van 67 jaar die al 14 jaar seropositief was toen een diagnose werd gesteld van acute myeloïde leukemie. Hij heeft daarvoor een matig intense conditioneringstherapie gekregen gevolgd door transplantatie van stamcellen van een niet-verwante donor met een homozygote CCR5-delta-32-mutatie, die penetratie van het hiv in de cellen blokkeert. Een jaar later waren de viruslast, viraal RNA en DNA in de perifere bloedcellen en het aantal hiv-specifieke CD4+ en CD8+ T-cellen onmeetbaar laag en was de hiv-antistoftiter laag. De patiënt heeft de behandeling met antiretrovirale middelen stopgezet 15 maanden na de transplantatie. Twee maanden later is de viruslast weer gestegen tot bijna 800 kopieën/ml en daarom werd de antiretrovirale behandeling met BIC/FTC/TAF hervat. Ondanks die rebound hebben de vorsers geen hiv-RNA en hiv-DNA teruggevonden in de bloedcellen afkomstig van de donor en zijn de respons van de hiv-specifieke T-cellen en de antistoftiters niet gestegen. Dat wijst erop dat de rebound toe te schrijven was aan een virus afkomstig van een residueel reservoir van geïnfecteerde cellen voor transplantatie en dat de nieuwe cellen echt beschermd waren. Na bijna twee jaar antiretrovirale behandeling werd de behandeling opnieuw gestaakt. Tien maanden later is de patiënt nog altijd in remissie. Dat is het eerste bekende geval van lange remissie na een virale rebound na een eerste onderbreking van de behandeling na stamceltransplantatie. Dat leert hoe moeilijk het is de cellen van het reservoir uit te schakelen en dat cellen met de CCR5-delta-32-mutatie een beschermende werking hebben. Deze unieke casus opent volgens de onderzoekers nieuwe perspectieven bij het zoeken naar een in opzet curatieve behandeling voor hiv-infectie. De patiënt uit Oslo, een klassieker geval Prof. Marius Trøseid (2) (Universitair ziekenhuis van Oslo, Noorwegen) heeft dan het tweede geval van lange remissie gepresenteerd. Het betreft een man van 58 jaar die al 14 jaar seropositief was voor een diagnose werd gesteld van myelodysplastisch syndroom, een voorloperstadium van acute myeloïde leukemie. Eén van de twee allelen vertoonde de CCR5-delta-32-mutatie. Hij heeft een transplantaat gekregen van een van zijn broers van wie beide allelen gemuteerd waren. Na de transplantatie heeft de patiënt een ernstige transplantaat-versus-gastheerziekte ontwikkeld die werd behandeld met immunosuppressiva, waaronder ruxolitinib. Ruxolitinib is een JAK-remmer die ook is toegediend aan de patiënt uit Genève. Bij analyse hebben de vorsers vastgesteld dat de donorcellen het immuunsysteem van de patiënt volledig hadden vervangen. De viruslast is onmeetbaar laag gebleven en de patiënt heeft de antiretrovirale behandeling twee jaar na de transplantatie stopgezet. Twee jaar later was de viruslast nog altijd onmeetbaar laag, kon geen respons van hiv-specifieke CD4+ en CD8+ T-cellen worden gedetecteerd en waren de hiv-antistoftiters duidelijk gedaald. Er zijn sporen van hiv-DNA vastgesteld in het intestinale lymfoïde weefsel, maar er zijn geen DNA-sporen van intact hiv vastgesteld in het bloed of de darmen. Bij een test van virale groei is geen virus gedetecteerd dat zich kon vermenigvuldigen. Ref.: 1) Rubinstein P. et al. Abstract 531, CROI 2024, San Francisco. 2) Trøseid M. et al. Abstract 532, CROI 2025, San Francisco.