...

De vorsers hebben hun studie uitgevoerd bij 94 patiënten die deelnamen aan de extensiefase van de FLAIR-studie en die ze hebben voorgesteld de i.m. toediening van cabotegravir/rilpivirine tijdelijk te onderbreken om s.c. toediening ervan te testen en te evalueren.De patiënten moesten al sinds minstens een jaar deelnemen aan de FLAIR-studie, moesten bij inclusie in de nieuwe studie een onmeetbaar lage viruslast hebben en mochten geen voorgeschiedenis hebben van therapiefalen of meer dan een episode van een viruslast van 50-200 kopieën/ml.De patiënten hebben drie maandelijkse doses van cabotegravir/rilpivirine s.c. gekregen en daarna zijn ze weer overgeschakeld op het gebruikelijke schema van een i.m. injectie om de twee maanden.De plasmaconcentraties van cabotegravir en rilpivirine zijn tijdens de fase van s.c. toediening identiek gebleven. De virologische werkzaamheid was even goed als in de FLAIR-studie.Maar de tolerantie en meer bepaald de reacties op de plaats van injectie zijn een groot pijnpunt gebleken.Op een totaal van 542 injecties zijn 816 reacties op de plaats van injectie gerapporteerd: pijn (48%), noduli (34%), erytheem (26%), induraties (12%) en zwelling (12%). 2% van de injecties heeft graad 3-bijwerkingen veroorzaakt, dus ernstige bijwerkingen. Gemiddeld duurden de reacties op de plaats van injectie tien dagen, maar sommige bijwerkingen duurden nog veel langer: noduli (39 dagen vs. 9 dagen na i.m.) en induraties (33 vs. 26 dagen). 5% van de patiënten heeft de s.c. behandeling stopgezet. 59% van de patiënten gaf de voorkeur aan i.m. toediening, maar 34% verkoos toch nog s.c. toediening. 7% had er geen mening over.Het zal dus moeilijk zijn s.c. toediening aan te prijzen als alternatief voor klassieke i.m. toediening tenzij misschien bij patiënten die de behandeling het liefst zelf willen managen om de belasting als gevolg van i.m. toediening te vermijden, en ook omdat s.c. toediening discreter is.Maar vooraleer we de stap zetten naar s.c. toediening, hebben we langere en stevigere studies nodig om te bevestigen dat de farmacokinetische en virologische resultaten gehandhaafd blijven. In deze studie zijn maar drie injecties toegediend en bovendien zijn die om de maand toegediend in plaats van de aanbevolen frequentie van om de twee maanden.Ref.: D'Amico R. et al. Abstract OAB2604, IAS 2024, München.