...

Er zijn meerdere studies uitgevoerd om de redenen daarvan te achterhalen, maar de meeste liepen bij een beperkt aantal patiënten. Een Britse groep heeft daarom een significantere studie gedaan, gebaseerd op een geanonimiseerde onlinevragenlijst gericht aan een groter aantal patiënten. De patiënten werden gerekruteerd via het register NHS Research Scotland Diabetes Network en internationaal via sociale netwerken. De vragenlijst werd opgesteld in samenwerking met een groep patiënten en telde 61 items verdeeld in vijf rubrieken: kenmerken van de patiënten, obstakels tegen fysieke activiteit (gewijzigde BAPAD1-schaal - Barriers to Physical Activity in Type 1 Diabetes), management van de diabetes, lichaamsbeweging en sportactiviteiten. De deelnemers werden uitgenodigd om de waarschijnlijkheid te ramen dat die verschillende elementen hen zullen belemmeren voldoende intense regelmatige lichaamsbeweging te nemen tijdens de volgende zes maanden op een Likert-schaal van 7 punten (van 1 = uiterst onwaarschijnlijk naar 7 = uiterst waarschijnlijk). De mediane leeftijd van de respondenten bedroeg 45 tot 54 jaar, de mediane duur van de diabetes 21 tot 25 jaar en het mediane HbA1c-gehalte 50 tot 55 mmol/mol. 78,8% van de respondenten voerde een continue of intermitterende glucosemonitoring uit. 63,7% werd behandeld met meerdere insuline-injecties per dag en 36,3% met een insulinepomp. ObstakelsDe totaalscore op de BAPAD1-schaal was vrij laag: 2,72 (standaarddeviatie: 0,52). De belangrijkste redenen die de respondenten hebben aangehaald als obstakel tegen fysieke activiteit, waren angst voor episoden van hypoglykemie (3,60), de weersomstandigheden (3,38), angst voor verlies van ziektecontrole (3,13) en indruk van een gebrekkige lichamelijke conditie (3,10). De diabetes zelf werd niet beschouwd als zijnde een belangrijk obstakel (2,25), wat toch enigszins geruststellend is. Dat is misschien te danken aan het feit dat enkele topsporters met type 1-diabetes (zoals de tennisser Alexander Zverev in 2022) ruim in de media aan bod zijn gekomen. Omgekeerd, als de arts op spreekuur uitleg had gegeven over het effect van inspanning en sport op diabetes, waren de patiënten minder bang voor hypoglykemie (r = - 0,141; p = 0,002). Ook als de patiënten goed wisten hoe ze de insulinedoses en de inname van koolhydraten moesten aanpassen (wat ze zouden moeten doen voor en na de inspanning), waren ze minder bang voor hypoglykemie. Goede informatie werkt geruststellendVolgens de auteurs wijzen die resultaten erop dat continue glucosemonitoring en het gebruik van een insulinepomp niet volstaan om de angst voor episoden van hypoglykemie tijdens inspanning op te heffen. Uit de enquête blijkt verder dat goede informatie over lichaamsbeweging geruststellend werkt en de patiënten ertoe aanzet meer te bewegen. De bal ligt nu in het kamp van de zorgverstrekkers en de educatoren, die dat punt proactief kunnen aansnijden. Referentie: Farrell C et al. Fear of hypoglycaemia remains a barrier to exercise in type 1 diabetes: a real-world study of barriers and predictive factors. Congres 2024 van de EASD, abstract LBA 56