...

De auteurs hebben in de geraadpleegde elektronische gegevensbanken acht gerandomiseerde, gecontroleerde studies gepubliceerd voor 22 oktober 2018 teruggevonden die de cardiovasculaire effecten van SGLT2-remmers en GLP-1-analogen (GLP-1 = glucagon like peptide 1) hebben onderzocht bij in het totaal 60.082 patiënten. Het primaire eindpunt was een klassiek samengesteld eindpunt van cardiovasculaire sterfte en niet-fataal infarct en CVA.Beide klassen van antidiabetica blijken de waarschijnlijkheid van optreden van één van de items van het samengestelde eindpunt te verlagen in vergelijking met placebo: HR 0,86 (95% BI 0,74-1,01) met SGLT2-remmers en 0,88 (95% BI 0,78-0,98) met GLP-1-analogen. Tussen de twee klassen was er geen significant verschil: HR van GLP-1-agonisten versus SGLT2-remmers 1,02 (95% BI 0,83-1,23). De twee klassen van antidiabetica verlaagden ook significant het risico op ziekenhuisopname wegens hartfalen in vergelijking met placebo: HR 0,67 (95% BI 0,53-0,85) met SGLT2-remmers en 0,71 (95% BI 0,53-0,93) met GLP-1-analogen. In de individuele items van het primaire eindpunt werd geen verschil waargenomen tussen de twee klassen van antidiabetica en er was evenmin een verschil in de totale sterfte en de veiligheid. De conclusie die we moeten trekken, is dan ook dat we de keuze van een complementair antidiabeticum moeten baseren op andere criteria dan de klassieke risico-batenverhouding. Zoals de nieuwe richtlijnen aanraden, moet je bij de keuze rekening houden met de kenmerken en de desiderata van elke patiënt afzonderlijk. Dat zal bovendien ook de therapietrouw verbeteren.H Hussein et al. Diabet Med. 2019 Jan 17. [Online gepubliceerd voor de papieren versie]. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/dme.13898.