...

Het gaat hier voor alle duidelijkheid over algemene cijfers. Ze hebben niet enkel betrekking op het voorschrijfgedrag van cardiologen maar evenzeer op dat van huisartsen en andere specialisten. De informatie is afkomstig van Farmanet, het overheidssysteem dat voorgeschreven geneesmiddelen in de open officina's registreert. Vooral ouderen De resultaten van de RIZIV-analyse over het gebruik van geneesmiddelen tegen hypertensie is allerminst verrassend. Antihypertensiva zijn goed ingeburgerd, stelt de administratie vast. Waarmee ze uiteraard een open deur intrapt. Op basis van de Farmanet-statistieken over 2009 blijkt dat artsen één op de vijf mannen en één op de vier vrouwen een geneesmiddel tegen hypertensie voorschreven. Leeftijd is daarbij het belangrijkste criterium. In elke leeftijdscategorie ligt het aantal vrouwen steeds hoger dan het aantal mannen. Bij de 21 tot 40-jarigen nam 5,8 % van de vrouwen en 3,9 % van de mannen minstens één middel tegen hypertensie in. Bij de 61 tot 80-jarigen liggen die cijfers een stuk hoger en ook dat is allerminst verwonderlijk. Respectievelijk 61,4 % van de vrouwen en 57,6 % van de mannen tussen 61 en 80 jaar kregen minstens één medicijn tegen hypertensie voor- geschreven. Evolutie Volgens de Farmanet-gegevens schreven artsen in 1997 vooral bèta-blokkers voor (30,5 % van het totale aantal antihypertensiva), naast calciumantagonisten (21,7 %), ACE (14,1 %) en diuretica (12,6 %). Die verhoudingen bleven een decennium lang nagenoeg ongewijzigd. Ook in 2009 ging het vooral over beta-blokkers (28,9 %), naast calciumantagonisten (15,2 %), ACE (14,6 %) en diuretica (10,5 %). Dit wat betreft de enkelvoudige bereidingen.