Een Zweedse groep (E Ahlqvist et al. Lancet Diabetes Endocrinol 2018; 6: 361-9) heeft recent voorgesteld om type 2-diabetes op te splitsen in vijf subgroepen om op die manier de behandeling beter op maat te kunnen afstemmen en de patiënten op te sporen die een hoog risico lopen op complicaties.
Eén zwaluw maakt echter de lente niet. Een Britse groep (John M Dennis et al. OP08-46) heeft dat onderzoek overgedaan met een identieke studiemethode, maar met de gegevens van een klinische studie, de ADOPT-studie, waarin ze de patiënten in de vijf subgroepen hebben ingedeeld volgens dezelfde zes criteria (aan- of afwezigheid van antistoffen tegen GAD, leeftijd op het ogenblik van de diagnose, BMI, HbA1c-gehalte, HOMA-index van de ß-celfunctie en HOMA-index van insulineresistentie).
Het goede nieuws is dat ook dat onderzoek positief is: de subgroepen waren even groot als in de Scandinavische studie en de classificatie had een bescheiden, maar betrouwbare voorspellende waarde wat drie essentiële prognostische elementen betreft, namelijk:
- het HbA1c-gehalte na een jaar;
- het verloop van het HbA1c-gehalte over vijf jaar en;
- het risico op nierinsufficiëntie stadium III (gedefinieerd als een glomerulusfiltratiesnelheid < 60 ml/min/1,73 m² bij twee opeenvolgende metingen).
Maar daar stopt het niet mee. De vorsers hebben ook onderzocht of die classificatie de respons op de behandeling, de ziekteprogressie en het optreden van complicaties beter voorspelt dan de elementen die klassiek worden gemeten op het ogenblik dat de diagnose wordt gesteld, namelijk de leeftijd, het HbA1c-gehalte en de BMI.
En dat is misschien net het goede nieuws. Niet alleen blijkt de classificatie in vijf subgroepen geen betere voorspellende waarde te hebben, de combinatie van de drie klassieke parameters blijkt zelfs een betere voorspellende waarde te hebben. Klinisch gezien mogen we het dus gerust houden bij die gemakkelijk te meten parameters. Waarvan akte.
EASD 2018, Berlijn, 1-5 oktober.
Eén zwaluw maakt echter de lente niet. Een Britse groep (John M Dennis et al. OP08-46) heeft dat onderzoek overgedaan met een identieke studiemethode, maar met de gegevens van een klinische studie, de ADOPT-studie, waarin ze de patiënten in de vijf subgroepen hebben ingedeeld volgens dezelfde zes criteria (aan- of afwezigheid van antistoffen tegen GAD, leeftijd op het ogenblik van de diagnose, BMI, HbA1c-gehalte, HOMA-index van de ß-celfunctie en HOMA-index van insulineresistentie).Het goede nieuws is dat ook dat onderzoek positief is: de subgroepen waren even groot als in de Scandinavische studie en de classificatie had een bescheiden, maar betrouwbare voorspellende waarde wat drie essentiële prognostische elementen betreft, namelijk:Maar daar stopt het niet mee. De vorsers hebben ook onderzocht of die classificatie de respons op de behandeling, de ziekteprogressie en het optreden van complicaties beter voorspelt dan de elementen die klassiek worden gemeten op het ogenblik dat de diagnose wordt gesteld, namelijk de leeftijd, het HbA1c-gehalte en de BMI.En dat is misschien net het goede nieuws. Niet alleen blijkt de classificatie in vijf subgroepen geen betere voorspellende waarde te hebben, de combinatie van de drie klassieke parameters blijkt zelfs een betere voorspellende waarde te hebben. Klinisch gezien mogen we het dus gerust houden bij die gemakkelijk te meten parameters. Waarvan akte.EASD 2018, Berlijn, 1-5 oktober.