Hebben de zorgtrajecten een toekomst? Al meer dan een jaar klinkt het dat het wachten is op het fameuze evaluatierapport van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) dat er eind mei 2013 moest zijn. Dat is nu verschoven naar juli. In afwachting licht Riziv-topman Ri De Ridder alvast de grote lijnen toe.
...
Afgelopen week gaf het Begeleidingscomité een korte voorstelling. "Het ging om de belangrijkste resultaten van de analyse van de verschillende gegevensbronnen. Het rapport van het WIV is overigens maar een onderdeel van de evaluatie van de zorgtrajecten", benadrukt De Ridder. "Verscheidene evaluaties zijn intussen afgewerkt of nog aan de gang, waaronder de analyse van de verschillende indicatoren, de bevraging van de patiënten, of de rondvraag bij de LMN's, waarvan we de resultaten volgende week verwachten.""Het globale rapport wordt dan in september besproken binnen het Begeleidingscomité en in oktober voorgesteld op de medicomut, waar we de grote aanbevelingen zullen meedelen", legt de Riziv-topman uit. Het rapport zal stoelen op gegevens vanuit verschillende bronnen: de huisartsen, het Intermutualistisch Agentschap, het Intego-project en de huisartsenpeilpraktijken. Dat alles uiteraard met de bedoeling om de impact van de zorgtrajecten te bepalen.Geen achteruitgangEen eerste grote vaststelling van het WIV is dat de zorgkwaliteit er zeker niet op achteruitgaat. De Ridder: "De vrees bestond inderdaad dat de zorgtrajecten voor de patiënten een achteruitgang van de zorgkwaliteit zouden betekenen. Dat is dus absoluut niet het geval. De zorgkwaliteit is duidelijk verbeterd. En er is een link tussen het verbeterde zorgproces en de betere resultaten."Belangrijk element is overigens dat de zorgtrajecten patiënten bereiken die echt wel een specifieke aanpak vergen. "Dat zijn dus niet de beste patiënten. En toch zien we een aanzienlijke verbetering van het zorgproces: deze patiënten worden beter opgevolgd, ondergaan de noodzakelijke onderzoeken, krijgen educatie,...", legt De Ridder uit.Verbeterd zorgprocesMet uitzondering van de podologie die minder succesvol was, is de Riziv-baas tevreden over de deelname van de patiënten aan de verschillende elementen van de zorgtrajecten: 60% consulteerde een diëtist en een educator, en de helft kreeg een glucometer. "Voor ze in een zorgtraject stapten, hadden deze patiënten ofwel een slecht geglyceerd hemoglobine, ofwel een sterk verminderde nierfunctie. We stellen nu vast dat er vaker bloedmetingen worden uitgevoerd, dat er meer preventieve geneesmiddelen zoals statines worden voorgeschreven, en dat meer patiënten een oogarts raadplegen. Dat wijst erop dat het zorgproces verbeterd is dankzij de zorgtrajecten", bevestigt Ri De Ridder.Ook de zorguitkomst zou erop vooruit zijn gegaan, zo blijkt uit gegevens. "De patiënten scoren beter, hun BMI is gedaald,... Al kan je uiteraard niet met zekerheid zeggen dat die betere resultaten aan de zorgtrajecten te danken zijn - een oorzakelijk verband is niet zo gemakkelijk aan te tonen", stipt De Ridder aan. De zorgtrajecten blijken ook complementair te zijn aan de diabetesconventies. "Een groot aantal patiënten zit in één van beide systemen."Vraag blijft uiteraard hoe het nu verder moet. "Er blijkt geen alarmsignaal te zijn dat wijst op een stopzetting van de zorgtrajecten", stelt De Ridder gerust. Over de toekomst van de zorgtrajectpromotoren is momenteel niets geweten. Meer daarover wellicht volgende week donderdag, na de vergadering.