Evidence-based betekent dat een interventie gebaseerd is op de best mogelijke kennis - wat dat ook moge zijn. Goed onderzoek is beter dan expertconsensus, expertconsensus is beter dan niets. Het hoofddoel van evidence-based medicine (EBM) is het bereiken van goede effectiviteit voor redelijke proportionaliteit: werkt de behandeling, en is ze de moeite waard?
Centrale schattingen in EBM zijn het 'number needed to treat' (NNT, het aantal patiënten dat je moet behandelen over een bepaalde tijd om een gewenst effect te bekomen) en het 'number needed to harm' (NNH, het aantal patiënten, behandeld over een bepaalde tijd, dat een ongewenst effect ervaart).
EBM, of zijn broertje evidence-based (health) policy (EBP), aanvaardt een zeker risico. EBP weegt voor- en nadelen van beleidsmaatregelen en onderzoekt welke effectief en proportioneel zijn. In termen van beleid tijdens de pandemie, streeft EPB naar een evenwicht tussen extreme posities.
Covid-19 is geen griepje, het is evenmin een door de lucht overdraagbaar ebolavirus. Een zeker risico nemen is zowel onvermijdelijk als verdedigbaar. Bepaalde ingrepen om dat risico te verlagen zijn noodzakelijk en nuttig, andere ingrepen zijn overbodig of schadelijk.
De pandemie van alcoholgelisme, het desinfecteren van vanalles en nog wat met alcoholgel, is overbodig en vermoedelijk schadelijk. Dat weten we sinds minstens maart 2020. Het is niet omdat je virus kan kweken van een oppervlakte, dat het zo ook mensen kan besmetten.
Er zijn geen gevallen bekend van mensen die een infectie hebben opgelopen door het aanraken van besmette oppervlakten: het NNT is oneindig. Een oneindig aantal mensen kan levenslang een oneindig aantal stoelen en tafels desinfecteren, het aantal voorkomen besmettingen blijft oneindig klein. Handen wassen is een goed idee, omdat het steeds een goed idee is. Desinfectie met alcohol als preventieve maatregel tegen overdracht van coronavirussen, is een zinloos ritueel.
Het ernstigste slachtoffer van de pandemie was ordentelijke volksgezondheidswetenschap
De maatschappelijke strijd tegen covid-19 was zo behept met talrijke zinloze rituelen, vaak geïnspireerd door politieke dadendrang. Door in te spelen op de angst van enkelingen, werd de maatschappelijke angst van velen uitvergroot.
Een voorbeeld is de mondmaskerplicht buiten. Er is een brede wetenschappelijke consensus dat mondmaskers het infectierisico kunnen verlagen wanneer in de buitenlucht mensen gedurende langere tijd op korte afstand van elkaar verblijven, bijvoorbeeld in dichte menigten. Overal elders is het infectierisico in de buitenlucht gering tot afwezig. Verplichte maskerdracht in steden en dorpen was een zinloos en schadelijk ritueel. Het voorkomt geen infecties, het veroorzaakt wel schade door het veroorzaken van irrationele angst.
Het ernstigste slachtoffer van de pandemie was ordentelijke volksgezondheidswetenschap. Na velerlei beleidsmaatregelen in een veelheid van landen hebben we geen flauw idee wat werkt, wat overbodig was, wat ronduit schadelijk is. En waar we het wisten, zoals het alcoholgelisme, had deze kennis geen effect.