...

In 2013 nam 71,8% van de Belgen minstens één terugbetaald geneesmiddel, in 2023 was dat 70,9%. Daarheen de jaren bleef dat percentage nagenoeg stabiel met 72,1% in 2016 als hoogste aantal. Er zijn wel twee jaren die onder de 70% duiken: de coronajaren 2020 (66,6%) en 2021 (68,6%). De daling tijdens deze twee jaren is grotendeels toe te schrijven de leeftijdsgroep tot 17 jaar. Nam in 2019 43,3% van hen minstens één terugbetaald geneesmiddel, dan daalde dat in 2020 tot 34,9% om daarna geleidelijk terug te stijgen tot 45,7% in 2023.Met dat percentage blijft deze leeftijdsgroep - uiteraard - de groep met het laagste percentage. In de leeftijdsgroep van 18 tot 64 jaar neemt 71,6% minstens één terugbetaald geneesmiddel. Voor de oudste groep (65+) is dat 92,6%. Vrouwen nemen doorgaans meer terugbetaalde geneesmiddelen dan mannen. In de middelste leeftijdsgroep is dat respectievelijk 78,8% en 64,4%. Bij de 65+'ers 93,3% en 91,8%.De vaakst voorgeschreven geneesmiddelen zijn antibiotica (30%), gevolgd door ontstekingsremmende en antireumatische geneesmiddelen (28%) en antacida, antiflatulentia en anti-ulcuspreparaten (18%). Het enige type geneesmiddel waarvan er in 2023 minder worden voorgeschreven dan in 2013 zijn bètablokkers. Analgetica doet voor het eerst zijn opwachting in de top tien, terwijl de psychoanaleptica eruit verdwijnen.