Dringt een heropvoeding van onze patiënt zich op? Het is meer dan een vraag waard. Recentelijk gaf Sofie Lemmens, huisarts, annex tijdelijk publieke spreekbuis van wat veel collega's elke dag in de praktijk ervaren, in De Morgen daarover haar visie.
Dat er overbevraging is, is een open deur intrappen. Huisartsen worden voor vanalles en nog wat aangesproken. De burger ziet de huisarts blijkbaar niet alleen als een medisch geschoold individu, die je voornamelijk om gezondheidsredenen consulteert, maar ook als een persoon die antwoorden moet formuleren op veel niet-medische issues. Waar moet ik aankloppen om een nieuw paspoort aan te vragen? Hoe zit het met mijn uitkering? Heb ik geen recht op verhoogde tegemoetkoming? Het is maar een greep uit de vragen waarmee we dagelijks om de oren geslagen worden.
Eigenlijk vervullen we de rol van ziekenfonds, gemeentehuis en OCMW, naast onze functie als medisch deskundige.
Hoe is het zover kunnen komen? Is het omdat al die flankerende diensten niet doen wat van hen verwacht wordt? Is het omdat mensen meer vertrouwen stellen in de informatie die hun huisarts hen verstrekt? Is het omdat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd, dat ze, ten einde raad, hun toevlucht nemen tot het advies van hun vertrouwenspersoon bij uitstek, de huisarts?
Kan het de bedoeling zijn dat we een secretaresse, of een psycholoog, in dienst nemen om deze extra hulpvragen te ondervangen? Ik mag hopen van niet.
Dringt een heropvoeding van onze patiënt zich op?
De logisch daaruit voortvloeiende vraag is of de echt medische hulpvraag dermate is toegenomen, dat het huidige huisartsenkorps dit niet meer kan bolwerken?
Gesteld dat we al wat niet-medisch is, op één of andere wijze kunnen kanaliseren naar de diensten die daar eigenlijk voor bevoegd zijn, zouden we dan nog altijd geconfronteerd worden met die zogenaamde overbevraging, waar iedereen de mond van vol heeft?
Laagdrempeligheid is een goede zaak. Laat dat duidelijk zijn. De barrière om medische hulp te vragen moet zo laag mogelijk zijn. De vraag is dan of we daarmee ons doel niet deels voorbijschieten? Als mensen goedkoper een visite bij een huisarts kunnen krijgen, dan een cappuccino bestellen in een gezellige brasserie, waar zijn we dan eigenlijk mee bezig? Geven we dan niet het verkeerde signaal? Medische zorg wordt aldus gereduceerd tot koopwaar. Naar analogie met charcuterie bestellen bij een slager, of koffiekoeken halen bij een bakker. Hoeft het dan te verbazen dat we de toestroom niet meer aankunnen? Dat we al die oneigenlijke zorg niet meer zien zitten? Bovendien creëer je weinig verantwoordelijkheidszin voor de eigen gezondheid bij de bevolking. Medische zorg kan niet goedkoop genoeg zijn. Patiënten geen strobreed in de weg leggen. Plat op de buik gaan voor de wensen van de cliënt, lijkt wel het mantra te zijn geworden.
Helpt het dan dat we het ingangsexamen afschaffen, in de hoop dat meer collega's kiezen voor het huisartsenberoep? Om wat te doen?
Als de inhoud van de job niet verandert, als je niets doet aan een volwaardige financiële herwaardering van het huisartsenbestaan, dan zul je er niet in slagen meer mensen te verleiden om ons beroep te kiezen.
Dus ja, collega Lemmens heeft overschot van gelijk dat de bevolking moet heropgevoed worden. Dat een medisch probleem geen koopwaar is, zoals gelijk welk ander materieel goed. Maar iets waar inspanning voor moet geleverd worden.
Alleen zo kunnen we een vruchtbare arts-patiëntrelatie in stand blijven houden.