...

Het nieuwe BVR van 20 september 2024 wijzigt onder meer het BVR van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria en het BVR van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden. De meest relevante wijzigingen worden hieronder toegelicht.ImplantatenArtikel 28 van het BVR van 14 mei 2004 bepaalt thans het volgende: 'Zo de overledene een implantaat draagt dat werkt op een batterij, moet deze batterij worden verwijderd voor de begraving of crematie'. Die bepaling wordt als volgt vervangen: 'Als de overledene een implantaat draagt dat werkt op een batterij, wordt de batterij verwijderd voor de begraving of crematie, tenzij de batterij niet op eenvoudige wijze kan worden verwijderd uit het lichaam, en de fabrikant of een andere instantie heeft aangetoond dat de batterij geen gevaar oplevert bij de verbranding van het lichaam en onschadelijk is voor het milieu."Afstand lichaam aan de wetenschapArtikel 2 van het BVR van 24 februari 2006 dat de inhoud bepaalt van de laatste wilsbeschikking in verband met de lijkbezorging wordt gewijzigd, zodat in die wilsbeschikking voortaan ook het afstaan van het lichaam aan de wetenschap kan worden opgenomen. Voorts wordt in dat BVR een nieuw artikel 2/1 ingevoegd dat stelt dat als de declarant in de laatste wilsbeschikking aangeeft zijn lichaam te willen afstaan aan de wetenschap, hij bij leven de procedure die daartoe is bepaald door de universiteit naar keuze, dient te volgen.Al deze wijzigingen treden in werking vanaf 19 oktober 2024