Over de 'centen'. 550 miljoen euro extra welzijnsmiddelen is de grootste stijging ooit. Ouderenzorg, kinderopvang en jeugdzorg krijgen aanzienlijke budgetten bij, in lijn met hun groei en uitdagingen. Geen miljarden per sector, wel een realistisch en ambitieus perspectief. Thuiszorg kent wegens de inkanteling van poetstaken in dienstencheques een afgetopte groei, maar groeit nog steeds. (Semi)publieke ziekenhuizen krijgen financiële hulp voor hun pensioenaflossing.

Personen met een beperking willen uiteraard veel meer dan 270 miljoen euro, maar zoveel extra geld voorzien in tijden van 600 miljoen begrotingstekort, verdient een duim omhoog. Om wat perspectief te geven: we spenderen vandaag al bijna het dubbele aan ondersteuning van personen met een beperking in vergelijking met Frankrijk. We bezetten daarmee een 5e plaats binnen de 37 OESO-landen. Vlaanderen is en blijft enorm gul voor personen met een beperking.

Waar de groei wel laag is, maar wie je tegelijk veel minder hoort: preventie, zorgdigitalisering en geestelijke gezondheidszorg. Bij de GGZ kijkt de overheid deels terecht naar federale hervormingswerven. Maar bij preventie wordt het extraatje opnieuw een druppel op een hete plaat. Als de groei in preventie beperkt blijft tot een tiental miljoen euro, staat dit mijlenver van de dringende investering van honderden miljoen euro. Op deze wijze gaan andere landen ons nog drastischer voorbij steken, terwijl we al naar positie 17 zijn achteruit geschoven: de slechtste leerling van de klas binnen West Europa.

Als we naar de besparingen kijken: één agentschap (VAPH) moet efficiënter werken, waar de andere agentschappen reeds eerder die oefening deden. Dat er daarnaast teveel middelen verloren gaan in structuren en talloze overlegcenakels weet eenieder die rechtstreeks bij welzijnsbeleid betrokken is.

Bij kinderbijslag laat men, naast een kort vertraagde indexering, het bedrag voor degenen in het oude systeem niet meer groeien dan bij de kinderen in het nieuw systeem. Dat is volkomen logisch, vermits je uiteraard niet wil dat omwille van vastgeklikte voordelen de kloof nog verder vergroot tussen het bedrag voor families in een oud, inadequaat systeem en families in een nieuw, meer adequaat systeem.

Als de groei in preventie beperkt blijft tot een tiental miljoen euro, staat dit mijlenver van de dringende investering van honderden miljoen euro

De Vlaamse regering had veel verder kunnen en moeten gaan: onze kinderbijslag steekt met kop en schouders uit boven het bedrag in Ierland, Finland, Nederland, het VK, Zweden... Wie hierover niet wil spreken, doet impliciet aan sociale afbraak elders. Men had bv. 500 miljoen euro uit de kinderbijslag naar andere preventie- en welzijnsnoden kunnen laten doorvloeien en de rest van de bijslag socialer organiseren. Hopelijk durft men dat binnen vijf jaar?

Veel interessanter is de inhoud van het Vlaams regeerakkoord in termen van visie en hervormingen. Met deze tekst kan de bevoegde minister kwaliteit, impact, innovatie en een goede besteding van publieke middelen centraal zetten. Er komen stimuli om dat ook financieel kracht bij te zetten. Persoonsvolgende financiering zal eindelijk duidelijk vorm krijgen doorheen langdurige zorg, incl. de creatie van een werkelijk gelijk speelveld. Hopelijk speelt het middenveld hierbij geen perverse rol om historische cadeaus te vrijwaren?

En als de minister wil, kan hij een werkelijk vooruitstrevend transversaal beleid voeren: (1) van preventiedoelstellingen naar welzijnsdoelstellingen, (2) van technologie, op afstand, mobile en big data voor één sector naar diezelfde innovatie voor alle welzijnssectoren, (3) van meer openheid voor laaggeschoolde profielen in ouderenzorg naar een grondige taakherschikking doorheen het ganse beleidsdomein.

Wat betreft de ziekenhuishervormingen vertoont het regeerakkoord daarentegen absoluut te weinig uitgesproken ambitie en duidelijkheid. Iets wat de betrokken CEO's zelf terecht vragen over o.a. erkenningsnormen en VIPA-criteria binnen het ruimere, Vlaamse zorgstrategische plan. Hebben we een dergelijk plan? De vraag stellen, is ze beantwoorden.

Maar de bevoegde minister heeft alles in handen om een nieuw verhaal te schrijven. Niet een verhaal van 'continuïteit' als eufemisme voor stilstand en traagheid, maar een verhaal dat aan iedereen die het anders en beter wil, ook de mogelijkheid geeft om die visie mee vorm te geven in beleid en praktijk. Want de hefbomen staan klaar voor gebruik: 'herinvesteren van efficiëntiewinsten' en 'overleg' om tot bijkomende consensusakkoorden te komen met de stakeholders in welzijn. Goed begonnen is half gewonnen?

Over de 'centen'. 550 miljoen euro extra welzijnsmiddelen is de grootste stijging ooit. Ouderenzorg, kinderopvang en jeugdzorg krijgen aanzienlijke budgetten bij, in lijn met hun groei en uitdagingen. Geen miljarden per sector, wel een realistisch en ambitieus perspectief. Thuiszorg kent wegens de inkanteling van poetstaken in dienstencheques een afgetopte groei, maar groeit nog steeds. (Semi)publieke ziekenhuizen krijgen financiële hulp voor hun pensioenaflossing. Personen met een beperking willen uiteraard veel meer dan 270 miljoen euro, maar zoveel extra geld voorzien in tijden van 600 miljoen begrotingstekort, verdient een duim omhoog. Om wat perspectief te geven: we spenderen vandaag al bijna het dubbele aan ondersteuning van personen met een beperking in vergelijking met Frankrijk. We bezetten daarmee een 5e plaats binnen de 37 OESO-landen. Vlaanderen is en blijft enorm gul voor personen met een beperking.Waar de groei wel laag is, maar wie je tegelijk veel minder hoort: preventie, zorgdigitalisering en geestelijke gezondheidszorg. Bij de GGZ kijkt de overheid deels terecht naar federale hervormingswerven. Maar bij preventie wordt het extraatje opnieuw een druppel op een hete plaat. Als de groei in preventie beperkt blijft tot een tiental miljoen euro, staat dit mijlenver van de dringende investering van honderden miljoen euro. Op deze wijze gaan andere landen ons nog drastischer voorbij steken, terwijl we al naar positie 17 zijn achteruit geschoven: de slechtste leerling van de klas binnen West Europa.Als we naar de besparingen kijken: één agentschap (VAPH) moet efficiënter werken, waar de andere agentschappen reeds eerder die oefening deden. Dat er daarnaast teveel middelen verloren gaan in structuren en talloze overlegcenakels weet eenieder die rechtstreeks bij welzijnsbeleid betrokken is.Bij kinderbijslag laat men, naast een kort vertraagde indexering, het bedrag voor degenen in het oude systeem niet meer groeien dan bij de kinderen in het nieuw systeem. Dat is volkomen logisch, vermits je uiteraard niet wil dat omwille van vastgeklikte voordelen de kloof nog verder vergroot tussen het bedrag voor families in een oud, inadequaat systeem en families in een nieuw, meer adequaat systeem.De Vlaamse regering had veel verder kunnen en moeten gaan: onze kinderbijslag steekt met kop en schouders uit boven het bedrag in Ierland, Finland, Nederland, het VK, Zweden... Wie hierover niet wil spreken, doet impliciet aan sociale afbraak elders. Men had bv. 500 miljoen euro uit de kinderbijslag naar andere preventie- en welzijnsnoden kunnen laten doorvloeien en de rest van de bijslag socialer organiseren. Hopelijk durft men dat binnen vijf jaar?Veel interessanter is de inhoud van het Vlaams regeerakkoord in termen van visie en hervormingen. Met deze tekst kan de bevoegde minister kwaliteit, impact, innovatie en een goede besteding van publieke middelen centraal zetten. Er komen stimuli om dat ook financieel kracht bij te zetten. Persoonsvolgende financiering zal eindelijk duidelijk vorm krijgen doorheen langdurige zorg, incl. de creatie van een werkelijk gelijk speelveld. Hopelijk speelt het middenveld hierbij geen perverse rol om historische cadeaus te vrijwaren? En als de minister wil, kan hij een werkelijk vooruitstrevend transversaal beleid voeren: (1) van preventiedoelstellingen naar welzijnsdoelstellingen, (2) van technologie, op afstand, mobile en big data voor één sector naar diezelfde innovatie voor alle welzijnssectoren, (3) van meer openheid voor laaggeschoolde profielen in ouderenzorg naar een grondige taakherschikking doorheen het ganse beleidsdomein. Wat betreft de ziekenhuishervormingen vertoont het regeerakkoord daarentegen absoluut te weinig uitgesproken ambitie en duidelijkheid. Iets wat de betrokken CEO's zelf terecht vragen over o.a. erkenningsnormen en VIPA-criteria binnen het ruimere, Vlaamse zorgstrategische plan. Hebben we een dergelijk plan? De vraag stellen, is ze beantwoorden.Maar de bevoegde minister heeft alles in handen om een nieuw verhaal te schrijven. Niet een verhaal van 'continuïteit' als eufemisme voor stilstand en traagheid, maar een verhaal dat aan iedereen die het anders en beter wil, ook de mogelijkheid geeft om die visie mee vorm te geven in beleid en praktijk. Want de hefbomen staan klaar voor gebruik: 'herinvesteren van efficiëntiewinsten' en 'overleg' om tot bijkomende consensusakkoorden te komen met de stakeholders in welzijn. Goed begonnen is half gewonnen?