...

Tweeduizend van die voorwerpen hebben aanzienlijke afmetingen, zegt Christophe Bonnal, onderzoeker aan het Franse CNES (Centre National d'Etudes Spatiales). "De grootte van een vuist of meer. De meeste daarvan zitten in een lage baan om de aarde, op 600 à 1.200 kilometer hoogte. Bij helder weer kan men sommige daarvan zien. Veel hoger, in een geostationaire baan op 36.000 kilometer hoogte, bevinden zich tussen 1.000 en 1.500 afgedankte satellieten. Die kan je niet met het blote oog zien."In de geostationaire baan draaien deze voorwerpen even snel als de aarde rond haar as, waardoor men met een telescoop de indruk krijgt dat ze stilstaan, zoals de ster boven het stalletje van Bethlehem - vandaar de bepaling stationair. Het woord 'gezichtsbedrog' is hier wel op zijn plaats: in werkelijkheid beweegt dat afgedankte spul zich met een snelheid van drie kilometer per seconde of iets meer dan 10.000 kilometer per uur.Een belangrijk risico in dit verband betreft de ruimtevaart. In 1996 werd een Franse satelliet beschadigd door de brokstukken van een eveneens Franse raket die tien jaar eerder was ontploft. Op 10 februari 2009 botste een geïnactiveerde Russische satelliet met een Amerikaanse commerciële satelliet die nog in gebruik was. De ruimtepuinhoop werd er 2.000 brokstukken rijker bij. Het ISS is al verschillende keren ontruimd omdat het door één of ander rondzwevend tuig werd bedreigd. De bemanning trok zich terug in de Soyuz-noodcapsule.En welk risico bestaat er hier beneden? Wat zich tot op een hoogte van ongeveer 2.000 kilometer bevindt, komt vroeg of laat naar de aarde terug. Tot op die hoogte heb je immers altijd minstens 'een beetje dampkring', zo formuleert Christophe Bonnal het. "Met andere woorden, er zweven altijd wat moleculen rond. Als een stuk ruimtepuin met zo'n molecule botst, wordt het afgeremd. En in een baan rond de aarde staat remmen gelijk met vallen. Daardoor voeren al deze brokstukken een spiraalvormige valbeweging uit. Als ze in aanraking komen met de dampkring, worden ze verder gefragmenteerd en treedt ontbranding op. De temperatuur kan hierbij stijgen tot 1.500°C. Het materiaal smelt daardoor, ... behalve wat niet smelt. Heel wat materialen smelten niet, zoals titanium of koolstof. Sommige voorwerpen zijn zo groot dat ze eigenlijk niet de tijd hebben om te smelten: ze vallen op de aarde voor ze volledig gesmolten zijn. Ze hebben daarbij een snelheid van 500 tot 1.000 kilometer per uur."Iedere dag vallen één tot twee voorwerpen ter grootte van een vuist uit de hemel. Per week komt een satelliet of trap van een raket terug. "Tot nog toe is nooit iemand gewond geraakt", stelt de Franse ingenieur ons gerust. "Je mag niet vergeten dat het aardoppervlak voor 75% uit water bestaat. Plus 15% woestijn, savanne en andere verlaten zones. Slechts 3% van het aardoppervlak is relatief dicht bevolkt."Jarenlang lag niemand wakker van het ruimtepuin. In 1979 startte NASA met het Orbital Debris Program, om de productie ervan te beperken. Vandaag worden afgedankte satellieten die in een lage baan om de aarde zweven, op een gecontroleerde manier naar beneden gelaten in een onbewoonde zone van de Stille Oceaan, die bekend staat als Spacecraft cemetary. Onbruikbare satellieten in de geostationaire baan worden net naar boven gestuwd, zodat ze andere ruimtetuigen niet kunnen hinderen. Zij komen terecht in de zogenaamde Graveyard orbit. De Franse wet, bijvoorbeeld, verplicht operatoren satellieten na 25 jaar uit hun baan te verwijderen. Maar niet iedereen is even zorgvuldig en heel wat andere satellieten zetten hun doelloze reis gewoon voort. Om nog maar te zwijgen van projectielen zoals verfschilfers, bouten, deksels en fragmenten van toestellen. Ook die kleine voorwerpen kunnen wegens hun hoge snelheid schade aanrichten.Het Orbital Debris Program investeert al enige tijd in technologie om ruimtepuin te verwijderen. Men kan het puin bijvoorbeeld laten opvangen door een satelliet, die dan zelf weer naar de aarde wordt teruggehaald. China werkt aan ruimtelasers, die kleiner ruimteafval kunnen afbuigen zodat het naar beneden valt. Maar deze had u allicht sneller zien aankomen dan het grootste stuk ruimterommel uit de lage baan: wie gaat dat betalen? "Drie landen zijn samen verantwoordelijk voor 95% van het orbitale afval: de VS, Rusland en China", geeft Christophe Bonnal aan. NASA weet het wel zeker op zijn site: "Space junk is no one countries' responsibility, but the responsibility of every spacefaring country. [...] We have generated a global problem that can only be solved with the help from other countries."