De lijnen in de gezondheidszorg werken maar beter goed samen in de strijd tegen de covid-19-pandemie. En gezamenlijk met de huisartsen organiseren de ziekenhuizen het hele zorgcontinuüm. De coöperatie tussen de ziekenhuissector, de huisartsen en de thuiszorg komt versterkt uit deze crisis.
Het zijn drie opmerkelijke stellingen waarover onder hoofdartsen, algemene en medische ziekenhuisdirecteurs nagenoeg consensus bestaat, zo leert de groots opgezette Artsenkrant-enquête waarover we in de editie van 12 november uitgebreid verslag brengen.
De peiling slaat op het verleden, op de eerste golf tijdens het voorjaar. Er is evenwel maar weinig reden om te denken dat de samen-werking tijdens de huidige tweede golf minder gesmeerd zou verlopen.
Dat is opmerkelijk positief nieuws. Als er al een goede kant aan de gezondheidscrisis zit, dan is dat wel het besef dat samenwerken loont. Met die constructieve attitude kan minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke zijn voordeel doen in het post-covidtijdperk.
De coöperatie tussen de ziekenhuissector, de huisartsen en de thuiszorg komt versterkt uit deze crisis.
Deels heeft de digitalisering aloude huisartseneisen ingehaald. Echelonnering, getrapte zorg met de huisarts als poortwachter van het systeem, is juridisch dan wel niet verankerd maar lijkt in covid-19-tijden toch veel dichterbij te komen. Onder meer dankzij de technologische evolutie. De mentaliteit bij de huisartsen is ook veranderd. Minder dan vroeger meten ze zichzelf een calimerohouding aan. Op een constructieve manier staan huisartsen op hun strepen. De 60 eerstelijnszones en zorgraden mochten trouwens meteen vol aan de bak. Tijd om warm te lopen was er niet.
Hospitalocentrisme is hoe dan ook uit den boze. Essentieel is dat men partnerships op voet van gelijkheid afsluit. Want meer dan ooit is samenwerking nodig. Netwerken zullen al snel hun nut bewijzen met de (groeps)vaccinaties tegen covid-19 die eraan komen.