...

In het Staatsblad van 12 maart wordt bekend gemaakt dat in arrest nr. 262.142 van 28 januari 2025, de Raad van State een prejudiciële vraag heeft gesteld aan het Grondwettelijk Hof. Samengevat komt deze vraag er op neer of het onderscheid dat wordt gemaakt tussen 'verblijvende' en 'niet-verblijvende studenten' inzake de toegang tot de studie geneeskunde in de Franse Gemeenschap de Grondwet schendt.De vraag luidt als volgt:"Schenden artikel 1 van het decreet van 16 juni 2006 tot regeling van het aantal studenten in sommige cursussen van de eerste cyclus van het hoger onderwijs, de artikelen 1, 6 en 17bis van het decreet van 29 maart 2017 betreffende de studie geneeskunde en de studie tandheelkunde, alsook het decreet van 20 december 2017 houdende instemming met de bijzondere overeenkomst betreffende de universitaire samenwerking inzake medische vorming tussen de Franse Gemeenschap en Luxemburg, samen of afzonderlijk gelezen, de artikelen 10, 11, 24 en 191 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling invoeren tussen : enerzijds, de ` niet-verblijvende ' studenten in de zin van artikel 1 van het voormelde decreet van 16 juni 2006 van Luxemburgse nationaliteit die woonachtig zijn in het Groothertogdom Luxemburg en in het bezit zijn van een getuigschrift hoger secundair onderwijs dat is afgegeven door een instelling voor secundair onderwijs op het grondgebied van België, en die dus waren onderworpen aan het quotum bedoeld in het toenmalige artikel 6, § 2, van het voormelde decreet van 29 maart 2017, en, anderzijds : 1° de ` verblijvende ' studenten in de zin van artikel 1 van het voormelde decreet van 16 juni 2006 die in het bezit zijn van een getuigschrift hoger secundair onderwijs dat is afgegeven door een in België gevestigde instelling voor secundair onderwijs, en die enkel moesten slagen voor het ingangsexamen en dus niet waren onderworpen aan het quotum bedoeld in het toenmalige artikel 6, § 2, van het voormelde decreet van 29 maart 2017; 2° de ` verblijvende ' studenten in de zin van artikel 1 van het voormelde decreet van 16 juni 2006 die in het bezit zijn van een getuigschrift hoger secundair onderwijs dat is afgegeven door een in het Groothertogdom Luxemburg gevestigde instelling voor secundair onderwijs, en die enkel moesten slagen voor het ingangsexamen en dus niet waren onderworpen aan het quotum bedoeld in het toenmalige artikel 6, § 2, van het decreet van 29 maart 2017 betreffende de studie geneeskunde en de studie tandheelkunde; 3° de ` niet-verblijvende ' studenten in de zin van artikel 1 van het voormelde decreet van 16 juni 2006 van Luxemburgse nationaliteit die woonachtig zijn in het Groothertogdom Luxemburg, in het bezit zijn van een diploma secundaire studies dat is verstrekt door een instelling voor secundair onderwijs in het Groothertogdom Luxemburg, en die, daar ze voldeden aan de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de bijzondere overeenkomst betreffende de universitaire samenwerking inzake medische vorming tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, ondertekend te Brussel op 17 juli 2017, konden worden toegelaten tot het vervolg van het programma van de eerste cyclus in medische wetenschappen aan een universiteit van de Franse Gemeenschap ?".