In 2019 onbestaand, in 2020 goed voor meer dan 11 miljoen prestaties: de teleconsultaties en andere 'verstrekkingen op afstand'. Vooral artsen maakten er dankbaar gebruik van, en meer in het bijzonder de huisartsen.
...
Naast de artsen konden ook logopedisten, vroedvrouwen, tandartsen en kine- sitherapeuten gebruik maken van nomenclatuur voor zorg op afstand. Vooral de kinesitherapeuten en de logopedisten maakten deden dit, en het intensiefst tijdens de eerste golf. Maar van de 11,3 miljoen prestaties op afstand kwamen er 10,8 miljoen op conto van de artsen. Psychiatrische begeleiding op afstand was in heel 2020 goed voor een paar honderd duizend gevallen - de kortdurende adviezen op afstand vormden de hoofdmoot. De laatste versie van het Monitoringrapport 2020 van het Riziv, dat de impact van de covidcrisis op de gezondheidsuitgaven in kaart brengt, bevat betrouwbare cijfers voor heel het vorige jaar. Bij de kortdurende adviezen à 20 euro zijn vooral de teleconsultaties met het oog op zorgcontinuïteit (pseudocode 101135) in het jaar van de coviduitbraak populair gebleken, namelijk goed voor bij de 9 miljoen prestaties. Adviezen met het oog op triage bij covidachtige symptomen waren daarnaast goed voor 1,3 miljoen prestaties (101990 en 101835).Huisartsen waren de slokop van de teleconsultatie - ze nemen 9 van de 10 prestaties op hun rekening. Hun stuk van de teletaart werd nog groter in de loop van de pandemie - van 81,4% in maart 2020 naar 97,8% in december (inclusief het kleine aandeel van de haio's). Of anders gezegd: artsen-specialisten maakten er in de tweede covidgolf nog amper gebruik van. Het populairst waren deze teleconsultaties anders wel in april (bijna 1,9 miljoen prestaties) en oktober (ruim 1,5 miljoen). Ter ver- gelijking: in december met het laagste aantal sinds maart waren er circa 611 duizend consultaties. Buiten de 'golven' daalde het aantal teleconsultaties wel sterk, maar bleef toch nog aanzienlijk. Het Monitoringrapport berekent het aandeel van de teleconsultaties in het geheel van de rubriek 'raadplegingen en bezoeken' voor alle artsen - maar om technische redenen kan het geen percentages geven voor huisartsen en specialisten afzonderlijk. Toch blijkt het wel duidelijk uit de cijfers dat de tele- consultaties voor de huisartsen - althans financieel - enig soelaas brachten, maar niet voor de specialisten.Het aandeel van de teleconsultaties op het geheel van de raadplegingen en bezoeken bedraagt 14,6%. Tegenover het jaar 2019 daalde het aantal 'raad- plegingen, bezoeken en adviezen' voor huisartsen en specialisten tezamen met 0,8%. Voor 2020 zijn dan in deze rubriek het aantal teleconsultaties in- begrepen. Als men die buiten beschouwing zou laten, zou die daling van het aantal prestaties 15,3% bedragen. Het aantal 'consultaties en bezoeken' bij huisartsen alleen daalde in heel 2020 met 14,3%, grote schommelingen over de maanden heen buiten beschouwing gelaten. Bij de specialisten daalde het aantal raadplegingen met 16,9%. Van de consultaties op afstand namen evenwel de huisartsen veruit het grootste deel voor hun rekening. Voor de kortdurende teleconsultaties werd in totaal 212 miljoen euro aan het Riziv gefactureerd waarvan dus ook het leeuwenaandeel naar de huisartsen ging. Huisartsen kregen een naar schatting vrij behoorlijke compensatie voor hun verlies, specialisten nauwelijks. Wat het grote aantal teleconsultaties voor de organisatie van de huisartsenpraktijk juist betekende, kan men uit dit rapport uiteraard niet afleiden. Huisartsen konden via een tele-consultatie ook de conclusies van het Multidisciplinaire Oncologisch Consult aan hun patiënten uitleggen. Van deze mogelijkheid werd zelden gebruik gemaakt, het pseudonomenclatuur-nummer werd in april 2020 maar 21 keer gebruikt. Maar het gebeurde wel ge- leidelijk ietsje vaker in de loop van 2020: in december was het aantal facturen voor deze prestatie verdubbeld tot 40.