De actuele leidmotieven binnen het kabinet én het RIZIV zijn "transversaliteit" en "geïntegreerde zorg".

Nieuwe structuren en zorgtrajecten waarbinnen alle zorgverstrekkers moeten samenwerken rijzen als dure paddenstoelen uit de grond, vergezeld van managers en coördinatoren om de niet-samenwerkende zorgverstrekkers zeker te doen samenwerken.

Tot zover de technocratische benadering van gezondheidszorg.

Deze week werd een van die transversale projecten geëvalueerd - het zorgtraject voor de patiënt met long-covid. Wij waren begin 2022 al erg kritisch voor dit traject, maar we stonden toen quasi geïsoleerd.

Tot deze week het gevraagde evaluatierapport van het CEBAM over dit traject op tafel kwam.

De conclusies en aanbevelingen waren vriendelijk doch messcherp: wees zuinig met zorgtrajecten, kijk eerst binnen de bestaande zorgmogelijkheden hoe je deze patiënten kan helpen, zorg voor een wetenschappelijke onderbouwing, zorg voor voldoende vergoeding, wees realistisch met al die overlegmomenten voor zorgverstrekkers met een drukke praktijk, gebruik zorgtrajecten niet als steekvlampolitiek etc.

Als we het CEBAM-rapport naast het aantal geïncludeerde patiënten (+/- 10% van het voorziene aantal) en het voorziene budget (+/- 10% besteed) leggen, dan kunnen we niet anders zeggen dat dit zorgtraject gefaald heeft.

De grootste teleurstelling is dat door mensen in het veld meermaals werd gewaarschuwd voor de keerzijde van tekentafelgeneeskunde waarbij mensen buiten het veld zaken uittekenen voor mensen in het veld.

Is het echt deze technocratische benadering van gezondheidszorg die we willen?

Als je dit debacle dan afweegt tegen al de budgettaire noden voor zaken die wel onderbouwd zijn, zoals de bijkomende financiering van wachtposten voor huisartsen, bijkomende financiering van een aantal disciplines (ook niet-medische) met te lage honoraria of gerichte investeringen in de geestelijke gezondheidszorg, dan wordt een mens kwaad van zoveel geknoei.

Een hoop vragen blijven. Hoe komt het dat tijdens de discussies over dit project er zo weinig kritische reflectie was? Waarom vinden we het normaal dat er zoveel politieke druk is om snel-snel met iets te landen dat eigenlijk niemand oké vindt?

En waarom hebben mondige patiëntenorganisaties zoveel invloed op het doordrukken van projecten waar vele zorgverstrekkers vaak niet achterstaan? Is het echt deze technocratische benadering van gezondheidszorg die we willen?

Het leven is een voorspelbare aaneenschakeling van mislukkingen, maar meestal leren we uit die mislukkingen.

Als we kijken wat er nog allemaal in de pipeline zit, moeten we vrezen dat we in het veld nog een aantal keren technocratisch gaan moeten mislukken vooraleer men aan de tekentafel het licht gaat zien.

De actuele leidmotieven binnen het kabinet én het RIZIV zijn "transversaliteit" en "geïntegreerde zorg". Nieuwe structuren en zorgtrajecten waarbinnen alle zorgverstrekkers moeten samenwerken rijzen als dure paddenstoelen uit de grond, vergezeld van managers en coördinatoren om de niet-samenwerkende zorgverstrekkers zeker te doen samenwerken. Tot zover de technocratische benadering van gezondheidszorg.Deze week werd een van die transversale projecten geëvalueerd - het zorgtraject voor de patiënt met long-covid. Wij waren begin 2022 al erg kritisch voor dit traject, maar we stonden toen quasi geïsoleerd. Tot deze week het gevraagde evaluatierapport van het CEBAM over dit traject op tafel kwam. De conclusies en aanbevelingen waren vriendelijk doch messcherp: wees zuinig met zorgtrajecten, kijk eerst binnen de bestaande zorgmogelijkheden hoe je deze patiënten kan helpen, zorg voor een wetenschappelijke onderbouwing, zorg voor voldoende vergoeding, wees realistisch met al die overlegmomenten voor zorgverstrekkers met een drukke praktijk, gebruik zorgtrajecten niet als steekvlampolitiek etc.Als we het CEBAM-rapport naast het aantal geïncludeerde patiënten (+/- 10% van het voorziene aantal) en het voorziene budget (+/- 10% besteed) leggen, dan kunnen we niet anders zeggen dat dit zorgtraject gefaald heeft.De grootste teleurstelling is dat door mensen in het veld meermaals werd gewaarschuwd voor de keerzijde van tekentafelgeneeskunde waarbij mensen buiten het veld zaken uittekenen voor mensen in het veld. Als je dit debacle dan afweegt tegen al de budgettaire noden voor zaken die wel onderbouwd zijn, zoals de bijkomende financiering van wachtposten voor huisartsen, bijkomende financiering van een aantal disciplines (ook niet-medische) met te lage honoraria of gerichte investeringen in de geestelijke gezondheidszorg, dan wordt een mens kwaad van zoveel geknoei.Een hoop vragen blijven. Hoe komt het dat tijdens de discussies over dit project er zo weinig kritische reflectie was? Waarom vinden we het normaal dat er zoveel politieke druk is om snel-snel met iets te landen dat eigenlijk niemand oké vindt?En waarom hebben mondige patiëntenorganisaties zoveel invloed op het doordrukken van projecten waar vele zorgverstrekkers vaak niet achterstaan? Is het echt deze technocratische benadering van gezondheidszorg die we willen? Het leven is een voorspelbare aaneenschakeling van mislukkingen, maar meestal leren we uit die mislukkingen. Als we kijken wat er nog allemaal in de pipeline zit, moeten we vrezen dat we in het veld nog een aantal keren technocratisch gaan moeten mislukken vooraleer men aan de tekentafel het licht gaat zien.