Een wijze, sympathieke collega inspireerde mij voor deze column. Tijdens een zoveelste examennamiddag had ik mezelf op een kleine troostsnack getrakteerd. Ergens in de namiddag zou ik mij deze Balisto gunnen. Ik moest lachen met mijn eigen gretigheid: al van de eerste minuut stak hij mijn ogen uit. Ondanks een onverstoorbare concentratie op mijn studenten, richtte mijn blik zich vaker dan af en toe kortstondig op het verleidelijke vieruurtje. De Balisto haalde vier uur - uiteraard - niet.
In de pauze vertelde ik over mijn beschamende gedrag, mijn duivelse zwakheid en de te verwachten schadelijke gevolgen, onder andere op mijn BMI. Mijn collega zag er de humor wel van in. Bovendien stelde hij vast dat wij artsen wel iedereen de gezondheidsles spellen, dat wij daar zelfs uitermate goed en gedreven in zijn, maar dat wij vaak zélf de grootste zondaars blijken. "Schrijf daar maar eens over in je columns", grapte hij. Mag ik? Uiteraard. Bij deze.
Een typevoorbeeld is ons slaapgedrag. Vaak hoor ik in de stoere chirurgenwereld de uitspraak "5 uur slaap is voor mij ruim voldoende". Het wordt ons zo aangeleerd in onze opleiding. Wachten draaien, intens werken, liever doodvallen dan opgeven, ... Patiënten hebben immers altijd aandacht en zorg nodig. Nochtans stelt de beroemde slaapneuroloog Walker dat slaaptekort onomkeerbare schade toebrengt, met uiteindelijk een vroege dood tot gevolg. Voordien loert ook vaker Alzheimer om de hoek. Een addertje onder het gras is weliswaar dreigende insomnia door te véél te willen slapen, maar dit laatste geheel terzijde, want daarvan hebben artsen over het algemeen weinig last. Nota: effectief toekomen met weinig slaap is uitzonderlijk, mogelijk een genetische variant met amper 1% prevalentie. Acuut slaaptekort kan leiden tot een soort dronkenschap die de kwaliteit van zorg in gevaar kan brengen. Erg moedig is het dus niet. Mea culpa.
We zijn de eersten om onze patiënten aan te raden wat meer aan sport te doen, maar hangen zelf hooguit een stappenteller aan onze broeksriem
Een tweede voorbeeld is verslaving, het meest beruchte voorbeeld ons drinkgedrag. Vooral de oudere generatie artsen zondigt veelvuldig. Zoals steeds betekent een generatiekloof gedragsverandering. Jonge artsen mogen dan wel minder frequent drinken, ze zijn wat meer berucht voor de hedendaagse trend 'binch drinking', zoals een verslavingsenquête van De Specialisten aantoonde. De zware werkdruk, onregelmatige werkuren en stress zouden de verklaring zijn. Omdat de gezinslast er vooral voor de vrouwen bijkomt, lijkt risicovol drinkgedrag bij de vrouwelijke arts beduidend hoger te liggen dan in onze 'normale' bevolking (15 versus 6%), zoals professor Geert Dom bestudeerde. Desondanks blijft de meerderheid zijn job naar behoren doen. Denken we.
Maar het hoeft allemaal niet zo extreem en stereotiep. Onze gezondheidszonden schuilen in dagelijkse details. We zijn de eersten die onze patiënten aanraden om wat meer aan sport te doen, maar hangen hooguit een stappenteller aan onze broeksriem bij het aflopen van de ziekenhuisgangen. We raden een jaarlijks dokters/tandartsbezoek aan, maar maken zelf enkel een afspraak wanneer we haast omvallen of een tandabces genieten. We leggen de patiënt uit het evenwicht tussen privé en werk te bewaken, maar pieken met 20% burn-outsymptomen ruimschoots boven de gemiddelde burger.
Deze gezondheidszonden vallen weliswaar niet onder de zeven hoofdzonden, hoewel we ongetwijfeld ook op dat vlak niet geheel vrij te pleiten zijn. Misschien is het een onbewuste vorm van de eerste hoofdzonde superbia, nl. hoogmoed, te durven beweren dat wij boven de wetten van de humane gezondheid kunnen staan. Je zou het ook een deugd kunnen noemen zoals de fortitudo, een vorm van heldenmoed waarbij we ons opofferen voor de lijdende mens, onze patiënt. Als voorbeeldfunctie echter, falen we veelal.
Jammer? Ik pleit ervoor een achtste deugd aan de lijst toe te voegen: gaudium. Want ook in plezier maken zijn we begaafd. Het is een gewenst besmettelijke aandoening. Erg gezond, zonder vaccin. Laat ons gaudium vooral blijven cultiveren.
In de pauze vertelde ik over mijn beschamende gedrag, mijn duivelse zwakheid en de te verwachten schadelijke gevolgen, onder andere op mijn BMI. Mijn collega zag er de humor wel van in. Bovendien stelde hij vast dat wij artsen wel iedereen de gezondheidsles spellen, dat wij daar zelfs uitermate goed en gedreven in zijn, maar dat wij vaak zélf de grootste zondaars blijken. "Schrijf daar maar eens over in je columns", grapte hij. Mag ik? Uiteraard. Bij deze.Een typevoorbeeld is ons slaapgedrag. Vaak hoor ik in de stoere chirurgenwereld de uitspraak "5 uur slaap is voor mij ruim voldoende". Het wordt ons zo aangeleerd in onze opleiding. Wachten draaien, intens werken, liever doodvallen dan opgeven, ... Patiënten hebben immers altijd aandacht en zorg nodig. Nochtans stelt de beroemde slaapneuroloog Walker dat slaaptekort onomkeerbare schade toebrengt, met uiteindelijk een vroege dood tot gevolg. Voordien loert ook vaker Alzheimer om de hoek. Een addertje onder het gras is weliswaar dreigende insomnia door te véél te willen slapen, maar dit laatste geheel terzijde, want daarvan hebben artsen over het algemeen weinig last. Nota: effectief toekomen met weinig slaap is uitzonderlijk, mogelijk een genetische variant met amper 1% prevalentie. Acuut slaaptekort kan leiden tot een soort dronkenschap die de kwaliteit van zorg in gevaar kan brengen. Erg moedig is het dus niet. Mea culpa.Een tweede voorbeeld is verslaving, het meest beruchte voorbeeld ons drinkgedrag. Vooral de oudere generatie artsen zondigt veelvuldig. Zoals steeds betekent een generatiekloof gedragsverandering. Jonge artsen mogen dan wel minder frequent drinken, ze zijn wat meer berucht voor de hedendaagse trend 'binch drinking', zoals een verslavingsenquête van De Specialisten aantoonde. De zware werkdruk, onregelmatige werkuren en stress zouden de verklaring zijn. Omdat de gezinslast er vooral voor de vrouwen bijkomt, lijkt risicovol drinkgedrag bij de vrouwelijke arts beduidend hoger te liggen dan in onze 'normale' bevolking (15 versus 6%), zoals professor Geert Dom bestudeerde. Desondanks blijft de meerderheid zijn job naar behoren doen. Denken we.Maar het hoeft allemaal niet zo extreem en stereotiep. Onze gezondheidszonden schuilen in dagelijkse details. We zijn de eersten die onze patiënten aanraden om wat meer aan sport te doen, maar hangen hooguit een stappenteller aan onze broeksriem bij het aflopen van de ziekenhuisgangen. We raden een jaarlijks dokters/tandartsbezoek aan, maar maken zelf enkel een afspraak wanneer we haast omvallen of een tandabces genieten. We leggen de patiënt uit het evenwicht tussen privé en werk te bewaken, maar pieken met 20% burn-outsymptomen ruimschoots boven de gemiddelde burger. Deze gezondheidszonden vallen weliswaar niet onder de zeven hoofdzonden, hoewel we ongetwijfeld ook op dat vlak niet geheel vrij te pleiten zijn. Misschien is het een onbewuste vorm van de eerste hoofdzonde superbia, nl. hoogmoed, te durven beweren dat wij boven de wetten van de humane gezondheid kunnen staan. Je zou het ook een deugd kunnen noemen zoals de fortitudo, een vorm van heldenmoed waarbij we ons opofferen voor de lijdende mens, onze patiënt. Als voorbeeldfunctie echter, falen we veelal. Jammer? Ik pleit ervoor een achtste deugd aan de lijst toe te voegen: gaudium. Want ook in plezier maken zijn we begaafd. Het is een gewenst besmettelijke aandoening. Erg gezond, zonder vaccin. Laat ons gaudium vooral blijven cultiveren.