We leven in een periode waar politieke correctheid een begrip is geworden dat vaak een gevoel van ergernis oproept. Velen hebben soms het idee dat ze op hun woorden moeten letten om niemand te beledigen in deze maatschappij.
Aan de andere kant staan de mensen die niet binnen de meerderheidsgroepen vallen om welke reden dan ook en die eindelijk een stem beginnen te krijgen. Op het gebied van seksuele geaardheid is de revolutie al lange tijd aan de gang, op het gebied van gender heb ik soms het gevoel dat we nog niet zo heel ver staan.
Net zoals seksuele geaardheid wordt ook gender meer en meer als een continu spectrum gezien. Je hoeft niet het een of het ander te zijn, en niet alles hoeft op één lijn te zitten. Het onderscheid wordt bijvoorbeeld gemaakt tussen genderidentiteit en genderexpressie. Anders gezegd, het is niet omdat je je identificeert als een man dat je geen vrouwelijke kledij of gedragingen kan aannemen van tijd tot tijd. Maakt dat je minder man? Ik zie niet waarom.
Andere mensen vallen dan weer niet aan het uiteinde van het spectrum, maar eerder ergens tussenin. Zij identificeren als genderfluid of genderqueer. Sommigen van hen voelen zich soms man en soms vrouw, anderen kunnen zich met geen van beiden identificeren en prefereren de term agender.
Wat de benaming ook is, het punt hierbij is dat een persoon zelf wel weet welke identiteit bij hen past en hoe ze dat willen uiten. Sterker nog, we weten dat een kind tegen de leeftijd van 3 à 4 jaar al een gevormde genderidentiteit zal hebben. Helaas wordt dat niet altijd gestimuleerd vanuit de thuis- of schoolomgeving en zien we dan ook mensen die zodanig met zichzelf in de knoop geraken dat ze voldoen aan de genderdysforie criteria.
Op het gebied van seksuele geaardheid is de revolutie al lange tijd aan de gang, op het gebied van gender heb ik soms het gevoel dat we nog niet zo heel ver staan
Dus waarom vinden we het dan nodig om te zuchten als het gaat over niet-cisgenderidentiteiten? Waarom stoot het beleefd vragen om andere voornaamwoorden te gebruiken vaak op weerstand? Waarom steigeren mensen al bij het vernoemen van de term "genderneutrale opvoeding"?
De grote meerderheid van de mensen heeft nooit leren denken in een spectrum. Ze zien mannen en vrouwen en voelen zich veilig en gerust in die configuratie. Alles wat niet binnen die nette binaire opstelling past, voelt bij gevolgd minder veilig aan.
Als ik met mensen over deze onderwerpen praat, valt het me op dat hoewel transvrouwen of transmannen wel een bekend concept is ondertussen, ze eerder stoten op het idee van een genderspectrum.
"Kan je niet gewoon kiezen?" "Is het nodig om het altijd zo ingewikkeld te maken?" "Waarom moeten wij ons aanpassen in hoe we hen aanspreken?"
Als biseksuele vrouw klinken deze oordelen helaas bijzonder bekend in de oren. Ze geven aan dat we nog steeds een lange weg af te leggen hebben. Dat verandering in denken jaren tijd kost en niet meer voor onze generatie zal zijn.
Het enige wat we dan kunnen doen is de conversatie gaande houden en langzaamaan beter te worden in het spectrumdenken, niet alleen in gender, maar op alle gebieden van onze identiteit.
Aan de andere kant staan de mensen die niet binnen de meerderheidsgroepen vallen om welke reden dan ook en die eindelijk een stem beginnen te krijgen. Op het gebied van seksuele geaardheid is de revolutie al lange tijd aan de gang, op het gebied van gender heb ik soms het gevoel dat we nog niet zo heel ver staan.Net zoals seksuele geaardheid wordt ook gender meer en meer als een continu spectrum gezien. Je hoeft niet het een of het ander te zijn, en niet alles hoeft op één lijn te zitten. Het onderscheid wordt bijvoorbeeld gemaakt tussen genderidentiteit en genderexpressie. Anders gezegd, het is niet omdat je je identificeert als een man dat je geen vrouwelijke kledij of gedragingen kan aannemen van tijd tot tijd. Maakt dat je minder man? Ik zie niet waarom.Andere mensen vallen dan weer niet aan het uiteinde van het spectrum, maar eerder ergens tussenin. Zij identificeren als genderfluid of genderqueer. Sommigen van hen voelen zich soms man en soms vrouw, anderen kunnen zich met geen van beiden identificeren en prefereren de term agender.Wat de benaming ook is, het punt hierbij is dat een persoon zelf wel weet welke identiteit bij hen past en hoe ze dat willen uiten. Sterker nog, we weten dat een kind tegen de leeftijd van 3 à 4 jaar al een gevormde genderidentiteit zal hebben. Helaas wordt dat niet altijd gestimuleerd vanuit de thuis- of schoolomgeving en zien we dan ook mensen die zodanig met zichzelf in de knoop geraken dat ze voldoen aan de genderdysforie criteria. Dus waarom vinden we het dan nodig om te zuchten als het gaat over niet-cisgenderidentiteiten? Waarom stoot het beleefd vragen om andere voornaamwoorden te gebruiken vaak op weerstand? Waarom steigeren mensen al bij het vernoemen van de term "genderneutrale opvoeding"?De grote meerderheid van de mensen heeft nooit leren denken in een spectrum. Ze zien mannen en vrouwen en voelen zich veilig en gerust in die configuratie. Alles wat niet binnen die nette binaire opstelling past, voelt bij gevolgd minder veilig aan. Als ik met mensen over deze onderwerpen praat, valt het me op dat hoewel transvrouwen of transmannen wel een bekend concept is ondertussen, ze eerder stoten op het idee van een genderspectrum. "Kan je niet gewoon kiezen?" "Is het nodig om het altijd zo ingewikkeld te maken?" "Waarom moeten wij ons aanpassen in hoe we hen aanspreken?"Als biseksuele vrouw klinken deze oordelen helaas bijzonder bekend in de oren. Ze geven aan dat we nog steeds een lange weg af te leggen hebben. Dat verandering in denken jaren tijd kost en niet meer voor onze generatie zal zijn. Het enige wat we dan kunnen doen is de conversatie gaande houden en langzaamaan beter te worden in het spectrumdenken, niet alleen in gender, maar op alle gebieden van onze identiteit.