Waarom blijft in Vlaanderen de kankerscreening onder de streefcijfers? Hoe kunnen we de screening efficiënter maken? Die vraag vuurde moderator Chantal Mathieu af op een panel van vier experts. Dat leidde tot een boeiend debat waarmee Medica in Leuven het symposium De arts van morgen, dit jaar gewijd aan oncologie, afsloot.
...
Professor Chantal Mathieu, zelf endocrinoloog, leidde het debat. Ze legt de vraag eerst voor aan dokter Patrick Martens, huisarts en directeur van het Centrum voor Kankeropsporing. Volgens hem is het probleem bij screening vooral dat het grootste deel van de mensen helemaal geen kanker heeft - en dat velen ook nooit de aandoening zal krijgen. "Mensen denken, mij overkomt het niet.""We informeren en motiveren de mensen. We leggen uit wat kanker is, waarom je screening doet, wat de wetenschap is. We belichten ook de nadelen van screening. Maar we zeggen tegen de mensen, we vinden dat je dat moet doen." Dokter Mathijs Goossens treedt hem bij - hij is expert bij de Stichting tegen Kanker en programmadirecteur van de Vlaamse borstkankerscreening. Volgens hem berust screening eigenlijk op een informed consent.Stefaan Gijssels overleefde darmkanker. Vandaag is hij directeur van Digestive Cancers Europe - een Europese koepelorganisatie van patiënten die lijden aan kanker van het spijsverteringstelsel. "In Europa krijgen jaarlijks 370.000 mensen te horen dat ze darmkanker hebben, en van hen sterven er 170.000. Dat stuit me tegen de borst. Nederland is een van de weinige goed voorbeelden van hoe het moet, vindt hij. Zij bereiken met screening de streefpercentages van 70% van de doelgroep. In een governancestructuur worden alle partners betrokken. Ze werken niet alleen aan een goede logistiek maar onderzoeken daarnaast hoe je psychologische drempels kunt overwinnen. Bij screening is de juiste omkadering belangrijk. "De labs en de ziekenhuizen moeten voor voldoende capaciteit zorgen. Als een patiënt positief test op occult bloed, moet dat snel opgevolgd worden met een colonoscopie.""In landen waar patiënten een vaste huisarts hebben, kan men centraal een brief drukken, en die versturen op naam van de huisarts. In opvolging van de brief, als de patiënt niet reageert, kan men de patiënt ook telefonisch contacteren. Dat werkt nog beter", weidt hij uit."Moet je de patiënt dan over elke screening opbellen? Dan staat zijn telefoon niet stil. Dan wil ik ook dat hij op 45 jaar opgebeld voor een prik om zijn nuchtere glucosespiegel te bepalen", stelt Chantal Mathieu. "Als België zou doen wat Nederland doet, zouden er ieder jaar honderden, zelfs duizenden levens gered worden", stelt Gijssels.Volgens Patrick Martens pakt Vlaanderen ook heel wat van de genoemde aspecten aan. Vandaag hebben we voor dikkedarmkanker een dekking van 68% van de doelgroep." Je mag de invloed van andere factoren zoals de cultuur, de bereidheid van mensen om iets te doen, volgens dokter Martens evenwel niet onderschatten. "In Wallonië heeft men de dikkedarmscreening laten coördineren door de huisarts. In andere landen werkt dat goed, in Wallonië bereikt men 10% van de doelgroep."De huisarts is natuurlijk belangrijk, bevestigt Lieve Wierinck. Als Europees Parlementslid voor Open VLD zet ze zich onder meer in voor de strijd tegen kanker. Ze pleit ervoor de burger op een systematische manier te informeren. "Je kunt de huisarts niet met alles belasten. De tijden veranderen. Je hebt e-health en m-health. Je kunt mensen, bijvoorbeeld als ze 45 jaar oud zijn, een boodschap sturen dat het interessant is om hun suikergehalte te controleren - en dat enkele keren om de twee weken herhalen." De huisarts kun je dan vooral inschakelen om moeilijke groepen te benaderen, die je daarmee niet bereikt. "Mensen uit een lagere sociaal-economische klasse die ook vaker risicogedrag vertonen, bijvoorbeeld."We moeten de gezondheidszorg misschien ander organiseren, merkt professor Mathieu. Je zou iedereen kunnen verplichten zich te laten sceenen. "Zoniet wordt je zorg niet meer terugbetaald", vult Mathijs Goossens aan. Maar het kan misschien nog eenvoudiger, denkt hij. "Iedereen verbieden te roken. Dat zou het aantal gevallen van kanker geweldig verminderen." Maar niemand in het panel gelooft echt dat mensen dingen verplichten of verbieden de oplossing is.Volgens Stefaan Gijssels is het een groot probleem dat men niet genoeg naar de patiënt luistert. "De patiënt kan vertellen waar het in onze gezondheidszorg misgaat", meent hij. Huisartsen zijn niet voldoende op de hoogte van de symptomen van dikkedarmkanker. "Wanneer een patiënt met een klacht als buikpijn bij de patiënt komt, duurt het gemiddeld vier maanden voordat de diagnose van kanker gesteld wordt." Volgens hem kan heel wat verspilling van geld en tijd voorkomen worden als men de klachten van patiënten ernstiger zou nemen.Professor Mathieu neemt de verdediging op van de huisarts. "Je kunt niet iedereen die klaagt over buikpijn gaan screenen op kanker. De huisarts neemt zijn patiënten ernstig. Het probleem bij kanker is dat, wanneer de patiënt met klachten komt, het veelal al te laat is." Daarom is screening juist belangrijk, om kanker veel vroeger te ontdekken.Dat beaamt Gijssels. "Er is geen enkel rationeel argument te bedenken om niet te screenen", stelt hij. Maar politiek is vaak kortzichtig: de investering voor screening levert pas de volgende regering iets op, of een heel andere minister... Dat is niet alleen in België zo. Dokter Goossens reageert dat je het gebrek aan rationaliteit niet zomaar in de schoenen van politici moet schuiven. "Er is geen enkel rationeel argument te geven om te roken. Toch roken nog veel mensen, of beginnen ze nog te roken,..."Lieve Wierinck maakt de vergelijking tussen vaccinatie en screening. "Iedere moeder weet wanneer haar kind zich moet laten vaccineren." Misschien moet men het vaccinatieprogramma en dat voor screening eens naast elkaar leggen, en daar lessen uit trekken. Chantal Mathieu geeft een reactie uit het publiek weer: "Wanneer men je op 12 jaar op school vaccineert, vraagt niemand je dat; men doet het gewoon. Kunnen arbeidsartsen in bedrijven geen grotere rol spelen in de screening? Ze kunnen de werknemers aansporen deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek, het stoppen met roken of gezonde voeding promoten,..."Dat is een spoor dat onvoldoende is geëxploreerd, beaamt dokter Martens. Hij waarschuwt er wel voor: de rapporten die huisartsen krijgen van bedrijfsartsen zijn zeker geen schoolvoorbeeld van goede geneeskunde: pagina's lange rapporten met uitslagen van tests, die vaak niet volgens de juiste indicatie zijn uitgevoerd. "We leren onze haio's juist dat ze laboratoriumtests gericht moeten aanvragen, dat ze niet alles mogen aankruisen."Hij extrapoleert: "Wanneer bevolkingsonderzoek niet goed georganiseerd is, en ook niet goed wordt opgevolgd, dan doet het meer kwaad dan goed. Voor een bevolkingsonderzoek moet je in Vlaanderen toelating van de overheid krijgen: "Je doet het niet omdat het kan, je doet het omdat het nuttig is in een bepaalde populatie."