Rouwen komt vooral voor in afdelingen waar ernstig of terminaal zieke patiënten worden verzorgd. In deze coronatijden, denk ik vooral aan de eenheden intensieve zorg en de woonzorgcentra, en uiteraard ook de palliatieve eenheid van het ziekenhuis en in de eerste lijn.

Als zorgverleners, kunnen we het overlijden als een trauma, een professioneel verlies (een gevoel van falen) of een persoonlijk verlies (verlies van een vriend) of als een combinatie van de drie ervaren.

Een gevoel van persoonlijk verlies ontstaat door een speciale band met de patiënt, of door je medeleven met de nabestaanden. Het doet ons denken aan een overleden vriend of familielid, of kan ons doen beseffen dat we onze dierbaren op een dag ook zullen verliezen. Vanuit een professioneel perspectief kunnen we sterfgevallen zien als een niet-bereikt doel: we hebben het leven niet kunnen redden. Ten slotte, zijn sterfgevallen soms zeer traumatisch, vooral als die gepaard gaan met vreselijke gevoelens en huiveringwekkende fysieke reacties, die vaak jaren later nog naar boven.

Het is belangrijk dat rouwen wordt erkend en benoemd. Altijd, maar zeker nu in deze barre covid-19-tijden

De confrontatie met de dood kan een zestal rouwreacties oproepen: emotioneel, fysiek, spiritueel, cognitief, relationeel en existentieel. De meest herkenbare reacties zijn wellicht de emotionele. Je voelt je verdrietig, soms overweldigd en fysiek uitgeput na het verlies. Gevoelens van mislukking, hulpeloosheid en machteloosheid komen het meest voor in die gevallen waar er serieus gevochten is om de patiënt in leven te houden.

Schuldgevoel wordt dan eerder veroorzaakt door het gevoel het overlijden niet hebben kunnen voorkomen, of zelfs te hebben bijgedragen aan het overlijden.

Vaak wordt ook woede genoemd: woedend op familieleden die nagelaten hebben de patiënt te helpen, en soms ook op God voor alle ellende, wat dan eerder een spirituele reactie is.

Al hoeven niet alle emoties na het overlijden van een patiënt noodzakelijk negatief te zijn: het besef dat de dood de patiënt verlost van zijn pijnlijk lijden, kan ook opluchten.

Cognitieve reacties, vaak minder beschreven dan emotionele reacties, gaan over reflecties over de omstandigheden van het overlijden en over de dood zelf. De herinnering aan een sterfgeval van vroeger is bijvoorbeeld een cognitieve reactie, die meestal optreedt wanneer het overlijden bijzonder veel indruk heeft nagelaten.

Op relationeel vlak dan zien we zorgverleners die zichzelf terugtrekken en contact vermijden met collega's, vrienden en familie.

De dood roept ook existentiële reacties op. Het doet ons nadenken over leven en dood, waarbij sommigen zich de vraag stellen over de zin van het leven en van het werk als zorgverlener

De dood roept tot slot ook existentiële reacties op. Het doet ons nadenken over leven en dood, waarbij sommigen zich de vraag stellen over de zin van het leven en van het werk als zorgverlener.

Naarmate de tijd vordert en werkgerelateerde rouwervaringen zich opstapelen, word je gevormd als zorgverlener. Sommigen worden minder gevoelig voor de dood, accepteren meer, en kunnen er beter mee omgaan. Terwijl anderen twijfelen aan de zin van hun werk en een burn-out of depressie ontwikkelen. Maar soms is de afstand die je neemt ten opzichte van je werk - een van de kenmerken van burn-out - een reactie om minder betrokken te raken en zo jezelf te beschermen.

Volgens onderzoek beïnvloeden verschillende factoren en copingstrategieën het rouwproces en de gevolgen. Onder andere de kenmerken van het overlijden zijn belangrijk: de leeftijd van de overledene, de doodsoorzaak, de voorspelbaarheid en kwaliteit van het overlijden, en of het overlijden traumatisch was.

Ook de betrokkenheid en reactie van nabestaanden heeft een belangrijke invloed. Bijvoorbeeld, wanneer familieleden verwachtten dat de patiënt zou genezen, waardoor ze de zorgverlener de schuld geven voor het overlijden. Last but not least speelt de werkomgeving en context waarin zorgverleners een patiënt verliezen, een cruciale rol. Zeker in de huidige tijden, waarbij verschillende sterfgevallen elkaar heel snel opvolgen, wordt het moeilijker om ermee om te gaan.

Het is noodzakelijk om zo vroeg mogelijk het taboe te doorbreken en medische en verpleegkundige studenten op te leiden in professionele rouwverwerking

Zorgverleners rouwen op verschillende manieren. Ofwel gaan ze hun gevoelens onderdrukken en vermijden en zichzelf bijvoorbeeld afleiden met andere taken, ofwel gaan ze de confrontatie met hun gevoelens aan.

Als zorgverleners ervoor kiezen om hun verdriet onder ogen te zien, gebruiken ze verschillende zelfredzaamheidsstrategieën, waarbij ze ofwel het sterfgeval accepteren ofwel afsluiten met een eigen ritueel.

Sommigen ventileren door het van zich af te schrijven in een dagboek, door gevoelens te delen met anderen of met zwarte humor. Andere zorgverleners zoeken eerder hun toevlucht in winkelen, sport of muziek.

Het is duidelijk dat het overlijden van patiënten een belangrijke impact heeft op zorgverleners. Het heeft zowel persoonlijke als professionele, en zowel tijdelijke als langdurige gevolgen. Het is daarom belangrijk dat rouwen wordt erkend en benoemd. Altijd, maar zeker nu in deze barre covid-19-tijden.

Zorgverleners missen voornamelijk begrip, tijd, opleiding en ondersteuning bij het omgaan met werkgerelateerde rouw. Wanneer een patiënt overlijdt, moet tijd en ruimte worden voorzien voor de betrokken zorgverleners om de gebeurtenis te kunnen verwerken en te begrijpen. Wanneer zich moeilijkheden voordoen, moet op tijd hulp en ondersteuning worden geboden.

Ten slotte, de beste interventie is preventie. Het is noodzakelijk om zo vroeg mogelijk het taboe te doorbreken en medische en verpleegkundige studenten op te leiden in professionele rouwverwerking.

Rouwen komt vooral voor in afdelingen waar ernstig of terminaal zieke patiënten worden verzorgd. In deze coronatijden, denk ik vooral aan de eenheden intensieve zorg en de woonzorgcentra, en uiteraard ook de palliatieve eenheid van het ziekenhuis en in de eerste lijn.Als zorgverleners, kunnen we het overlijden als een trauma, een professioneel verlies (een gevoel van falen) of een persoonlijk verlies (verlies van een vriend) of als een combinatie van de drie ervaren.Een gevoel van persoonlijk verlies ontstaat door een speciale band met de patiënt, of door je medeleven met de nabestaanden. Het doet ons denken aan een overleden vriend of familielid, of kan ons doen beseffen dat we onze dierbaren op een dag ook zullen verliezen. Vanuit een professioneel perspectief kunnen we sterfgevallen zien als een niet-bereikt doel: we hebben het leven niet kunnen redden. Ten slotte, zijn sterfgevallen soms zeer traumatisch, vooral als die gepaard gaan met vreselijke gevoelens en huiveringwekkende fysieke reacties, die vaak jaren later nog naar boven.De confrontatie met de dood kan een zestal rouwreacties oproepen: emotioneel, fysiek, spiritueel, cognitief, relationeel en existentieel. De meest herkenbare reacties zijn wellicht de emotionele. Je voelt je verdrietig, soms overweldigd en fysiek uitgeput na het verlies. Gevoelens van mislukking, hulpeloosheid en machteloosheid komen het meest voor in die gevallen waar er serieus gevochten is om de patiënt in leven te houden. Schuldgevoel wordt dan eerder veroorzaakt door het gevoel het overlijden niet hebben kunnen voorkomen, of zelfs te hebben bijgedragen aan het overlijden. Vaak wordt ook woede genoemd: woedend op familieleden die nagelaten hebben de patiënt te helpen, en soms ook op God voor alle ellende, wat dan eerder een spirituele reactie is. Al hoeven niet alle emoties na het overlijden van een patiënt noodzakelijk negatief te zijn: het besef dat de dood de patiënt verlost van zijn pijnlijk lijden, kan ook opluchten.Cognitieve reacties, vaak minder beschreven dan emotionele reacties, gaan over reflecties over de omstandigheden van het overlijden en over de dood zelf. De herinnering aan een sterfgeval van vroeger is bijvoorbeeld een cognitieve reactie, die meestal optreedt wanneer het overlijden bijzonder veel indruk heeft nagelaten. Op relationeel vlak dan zien we zorgverleners die zichzelf terugtrekken en contact vermijden met collega's, vrienden en familie. De dood roept tot slot ook existentiële reacties op. Het doet ons nadenken over leven en dood, waarbij sommigen zich de vraag stellen over de zin van het leven en van het werk als zorgverlener. Naarmate de tijd vordert en werkgerelateerde rouwervaringen zich opstapelen, word je gevormd als zorgverlener. Sommigen worden minder gevoelig voor de dood, accepteren meer, en kunnen er beter mee omgaan. Terwijl anderen twijfelen aan de zin van hun werk en een burn-out of depressie ontwikkelen. Maar soms is de afstand die je neemt ten opzichte van je werk - een van de kenmerken van burn-out - een reactie om minder betrokken te raken en zo jezelf te beschermen. Volgens onderzoek beïnvloeden verschillende factoren en copingstrategieën het rouwproces en de gevolgen. Onder andere de kenmerken van het overlijden zijn belangrijk: de leeftijd van de overledene, de doodsoorzaak, de voorspelbaarheid en kwaliteit van het overlijden, en of het overlijden traumatisch was.Ook de betrokkenheid en reactie van nabestaanden heeft een belangrijke invloed. Bijvoorbeeld, wanneer familieleden verwachtten dat de patiënt zou genezen, waardoor ze de zorgverlener de schuld geven voor het overlijden. Last but not least speelt de werkomgeving en context waarin zorgverleners een patiënt verliezen, een cruciale rol. Zeker in de huidige tijden, waarbij verschillende sterfgevallen elkaar heel snel opvolgen, wordt het moeilijker om ermee om te gaan. Zorgverleners rouwen op verschillende manieren. Ofwel gaan ze hun gevoelens onderdrukken en vermijden en zichzelf bijvoorbeeld afleiden met andere taken, ofwel gaan ze de confrontatie met hun gevoelens aan. Als zorgverleners ervoor kiezen om hun verdriet onder ogen te zien, gebruiken ze verschillende zelfredzaamheidsstrategieën, waarbij ze ofwel het sterfgeval accepteren ofwel afsluiten met een eigen ritueel. Sommigen ventileren door het van zich af te schrijven in een dagboek, door gevoelens te delen met anderen of met zwarte humor. Andere zorgverleners zoeken eerder hun toevlucht in winkelen, sport of muziek. Het is duidelijk dat het overlijden van patiënten een belangrijke impact heeft op zorgverleners. Het heeft zowel persoonlijke als professionele, en zowel tijdelijke als langdurige gevolgen. Het is daarom belangrijk dat rouwen wordt erkend en benoemd. Altijd, maar zeker nu in deze barre covid-19-tijden. Zorgverleners missen voornamelijk begrip, tijd, opleiding en ondersteuning bij het omgaan met werkgerelateerde rouw. Wanneer een patiënt overlijdt, moet tijd en ruimte worden voorzien voor de betrokken zorgverleners om de gebeurtenis te kunnen verwerken en te begrijpen. Wanneer zich moeilijkheden voordoen, moet op tijd hulp en ondersteuning worden geboden. Ten slotte, de beste interventie is preventie. Het is noodzakelijk om zo vroeg mogelijk het taboe te doorbreken en medische en verpleegkundige studenten op te leiden in professionele rouwverwerking.