...

Zoals aangekondigd in Artsenkrant stuurde de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het Riziv begin juli een sensibiliseringsbrief naar huisartsen die in de voorbije 5 jaar minstens één terugbetaald antibioticum hebben voorgeschreven. In de brief kregen de huisartsen feedback over hun eigen voorschrijfgedrag in vergelijking met dat van de hele beroepsgroep. De DGEC hanteert daarbij drie indicatoren: het percentage patiënten met een voorschrift voor een antibioticum ten opzichte van het totale aantal patiënten met een voorschrift voor een farmaceutische specialiteit; het percentage voorgeschreven DDD voor 'zuivere' amoxicilline (niet gecombineerd met clavulaanzuur) ten opzichte van het totale aantal DDD amoxicilline (al dan niet gecombineerd met clavulaanzuur); en het percentage tweedelijnsantibiotica ten opzichte van het totale aantal antibiotica.Pervers effectOp de sensibiliseringsbrief kwam heel wat reactie. In een lezersbrief in De Standaard stelde huisarts Wannes Meskens van de Merchtemse groepspraktijk De Elm dat de indicatoren geen rekening houden met de dagelijkse realiteit van een huisartsenpraktijk. Volgens de eerste indicator bijvoorbeeld mag het percentage voorschriften voor antibiotica bij volwassenen patiënten niet hoger liggen dan 23 procent, voor kinderen 45 procent. "Maar welke medicatie behalve antibiotica worden we geacht voor te schrijven aan kinderen in minstens 55 procent van de gevallen? Het overgrote deel van de kinderen op consultatie is geholpen met pijnstilling of een koortswerend middel en fysiologisch water. Die zijn zonder voorschrift te krijgen bij de apotheek. Als kinderen op consultatie komen, geef ik dus zelden een voorschrift. Bij ernstig zieke kinderen, waar bovengenoemde middeltjes niet volstaan, zijn antibiotica nu eenmaal vaak noodzakelijk", schrijft Meskens. Een pervers gevolg van deze indicator zou dus kunnen zijn dat artsen meer voorschriften gaan afleveren voor medicijnen die geen antibiotica zijn om aan het streefpercentage te geraken.Indicatoren evaluerenOok Domus Medica en GBO/Kartel stelden vragen bij de brief. Domus Medica merkt op dat de cijfers die het Riziv hanteert niet altijd representatief zijn voor het voorschrijfgedrag van artsen. Domus Medica heeft een brief gestuurd naar het Riziv om de tekortkomingen van de indicatoren aan te kaarten opdat deze worden bijgestuurd. "Op voorwaarde dat het Riziv de tekortkomingen van de NRKP-indicatoren nog bijstuurt, kunnen deze indicatoren wel een handig 'knipperlicht' zijn dat collega's confronteert met hun eigen antibioticavoorschrijfgedrag", vindt Domus Medica.Ook voor GBO/Kartel moeten de indicatoren grondig geëvalueerd worden. "Enerzijds om te vermijden dat we een foutieve en mogelijk contraproductieve boodschap sturen naar huisartsen, en artsen die correct werken ten onrechte ongerust maken. En omgekeerd, om te vermijden dat artsen worden gevalideerd die te veel antibiotica voorschrijven, maar die door te veel voor te schrijven voor andere vergoede specialiteiten, toch goede indicatoren hebben. En ten tweede, om controles en interventies te vermijden die zouden kunnen straffen zonder coherente argumenten. Wanneer therapeutische vrijheid wordt ingeperkt omwille van de volksgezondheid, moet dit gebeuren op basis van bewezen wetenschappelijke argumenten."Geen automatische sanctieIn een reactie verdedigt het Riziv de indicatoren, die goedgekeurd zijn door de Nationale raad voor kwaliteitspromotie (NRKP) als richtsnoer voor de huisartsen. "Ze zijn wetenschappelijk onderbouwd en werden na uitvoerig overleg met het werkveld unaniem goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de universiteiten, de wetenschappelijke geneeskundige verenigingen, de erkende huisartsen, de artsen-specialisten en de ziekenfondsen. De indicatoren werden dus geenszins lichtzinnig vastgelegd."Nog volgens het Riziv moest de NRKP daarbij rekening houden met de opvolgbaarheid van de naleving van de indicatoren via facturatie- of voorschrijfgegevens. "Een indicator bepalen die achteraf niet kan worden opgevolgd zou zinloos zijn, in de eerste plaats voor de zorgverleners zelf. Daardoor vallen sommige indicatoren complexer uit dan men logischerwijs zou verwachten."Het Riziv benadrukt dat de controle op de naleving van de indicatoren ten vroegste één jaar na het versturen van de brief met individuele feedback zal gebeuren, zodat artsen een jaar de tijd hebben om hun voorschrijfgedrag aan te passen. Bij overschrijding van de verantwoordingsdrempel kan de DGEC de arts vragen zich te verantwoorden."Er is uiteraard ruimte voor individuele verantwoording bij een overschrijding van de drempelwaarde, zegt dr. Philip Tavernier, arts-directeur-generaal van de DGEC. "Dat staat ook expliciet in onze sensibiliseringsbrief. De indicatoren bieden artsen de mogelijkheid om eventuele afwijkingen te motiveren, rekening houdend met hun specifieke situatie én alleen als het Riziv dat vraagt. Een afwijking van een indicator leidt dus niet automatisch tot een sanctie". Concreet kan er pas sprake zijn van sancties na het doorlopen van het volledige proces van evaluatie (ten vroegste vanaf juli 2025) en na de tijd die het proces van verantwoording neemt.Het Riziv ontving 80 reacties op de sensibiliseringsbrief. De volgende weken zal de DGEC alle rationele argumenten individueel beantwoorden. Dat gebeurt in samenspraak met de NRKP. Er komt ook een FAQ op de website van het Riziv.