De Euthanasiecommissie meldt een recordaantal van 2.655 euthanasie-aangiften in 2019. Na een klaarblijkelijke stagnering in de periode 2014-2016, was er in 2017 een significante toename met 13% van het aantal ingediende documenten. Na opnieuw een stagnatie in 2018, doet er zich nu weer een toename voor van meer dan 12% in een jaar tijd.
Niet verrassend is dat de meeste aangiften nog steeds in het Nederlands opgesteld zijn, ook al betekent dat niet noodzakelijk dat euthanasie minder vaak wordt toegepast in het zuiden van het land - misschien wordt het er minder aangegeven. Driekwart van de aanvragen (76%) zijn afkomstig van patiënten tussen 60 en 80 jaar oud. Meestal wordt de euthanasie thuis uitgevoerd. Maar er is sprake van een dalende tendens: het aantal euthanasiegevallen thuis (43,8%) is afgenomen, in het ziekenhuis is er een stijging (38,2%). Het aantal euthanasiegevallen in woonzorgcentra blijft toenemen (15,9%).
Nog een gegeven dat weinig evolueert: de belangrijkste aandoeningen die aan de basis liggen van de euthanasievraag waren kanker (62,5%) of polypathologie (17%), de combinatie van meerdere aandoeningen die niet zouden genezen en die steeds ernstiger handicaps veroorzaakten gaande tot orgaanfalen. In de meeste gevallen (83,1%) was de arts van mening dat het overlijden van de patiënt te voorzien was op korte termijn.
Euthanasievragen op basis van mentale en gedragsstoornissen (psychiatrische aandoeningen zoals persoonlijkheidsstoornissen en cognitieve ziekten zoals alzheimer) blijven marginaal (1,8% van het totaal). "Zoals alle euthanasiedossiers respecteren die de wettelijke voorwaarden", benadrukt de commissie. In 2019 werd één geval opgetekend van euthanasie bij een minderjarige. Dat was al twee jaar niet meer gebeurd.
De Commissie oordeelde dat alle aangiften aan de wettelijke voorschriften voldeden en geen enkele werd aan de procureur des Konings doorgegeven. 1% van de gevallen had betrekking op wilsonbekwame patiënten die een voorafgaande verklaring hadden afgelegd. Dat aantal zal wellicht toenemen: eind november werd de geldigheidsduur van de voorafgaande euthanasieverklaring opgeheven - die was beperkt tot vijf jaar. De Raad van State heeft daar geen bezwaar tegen geuit.
Niet verrassend is dat de meeste aangiften nog steeds in het Nederlands opgesteld zijn, ook al betekent dat niet noodzakelijk dat euthanasie minder vaak wordt toegepast in het zuiden van het land - misschien wordt het er minder aangegeven. Driekwart van de aanvragen (76%) zijn afkomstig van patiënten tussen 60 en 80 jaar oud. Meestal wordt de euthanasie thuis uitgevoerd. Maar er is sprake van een dalende tendens: het aantal euthanasiegevallen thuis (43,8%) is afgenomen, in het ziekenhuis is er een stijging (38,2%). Het aantal euthanasiegevallen in woonzorgcentra blijft toenemen (15,9%). Nog een gegeven dat weinig evolueert: de belangrijkste aandoeningen die aan de basis liggen van de euthanasievraag waren kanker (62,5%) of polypathologie (17%), de combinatie van meerdere aandoeningen die niet zouden genezen en die steeds ernstiger handicaps veroorzaakten gaande tot orgaanfalen. In de meeste gevallen (83,1%) was de arts van mening dat het overlijden van de patiënt te voorzien was op korte termijn.Euthanasievragen op basis van mentale en gedragsstoornissen (psychiatrische aandoeningen zoals persoonlijkheidsstoornissen en cognitieve ziekten zoals alzheimer) blijven marginaal (1,8% van het totaal). "Zoals alle euthanasiedossiers respecteren die de wettelijke voorwaarden", benadrukt de commissie. In 2019 werd één geval opgetekend van euthanasie bij een minderjarige. Dat was al twee jaar niet meer gebeurd.De Commissie oordeelde dat alle aangiften aan de wettelijke voorschriften voldeden en geen enkele werd aan de procureur des Konings doorgegeven. 1% van de gevallen had betrekking op wilsonbekwame patiënten die een voorafgaande verklaring hadden afgelegd. Dat aantal zal wellicht toenemen: eind november werd de geldigheidsduur van de voorafgaande euthanasieverklaring opgeheven - die was beperkt tot vijf jaar. De Raad van State heeft daar geen bezwaar tegen geuit.