Domus Medica voorzitter Roel Van Giel, verklaarde vorige week dat het verplichte elektronisch medisch voorschrift , het Recip-e, zoals door Minister De Block wordt voorzien voor alle artsen vanaf 1 januari 2018, zeer moeilijk, zo niet onmogelijk zal kunnen worden gehaald. Persoonlijk heb ik dit item voorgelegd aan onze eigen huisartsenkring van Leopoldsburg alwaar hierover een open debat werd gevoerd.
Domus Medica voorzitter Roel Van Giel, verklaarde vorige week dat het verplichte elektronisch medisch voorschrift , het Recip-e, zoals door Minister De Block wordt voorzien voor alle artsen vanaf 1 januari 2018, zeer moeilijk, zo niet onmogelijk zal kunnen worden gehaald. Persoonlijk heb ik dit item voorgelegd aan onze eigen huisartsenkring van Leopoldsburg alwaar hierover een open debat werd gevoerd.
Heel wat huisartsen, ook onder diegenen die nu reeds elektronisch voorschriften maken, zien dit niet haalbaar om tal van redenen. Zo zien sommigen het niet zitten om vanaf de gestelde datum een laptop mee te nemen op huisbezoek die het elektronisch medisch dossier bevat van de patiënten die bij hun huisarts een GMD (Globaal Medisch Dossier) hebben en waarin alle data te vinden zijn die in principe nodig zijn om op een correcte verantwoorde wijze geneesmiddelen voor te schrijven, rekening houdend met de historiek van de patiënt, de chronische medicatie en alle nuttige aanvullende gegevens. Evenmin was het een optie om deze voorschriften na de huisbezoeken op de praktijk in te geven. Dat zou veel bijkomend werk en tijd vergen vermits huisbezoeken van huisartsen toch nog gemiddeld 25 tot 30 % van al hun prestaties omvatten.
Voor deze artsen is dit dus een praktisch probleem. Velen vragen zich af of ze dan ook een printer op huisbezoek zouden moeten meesleuren om die voorschriften te maken, wat blijkbaar in het volledig elektronisch systeem niet meer noodzakelijk zal zijn. Het minste dat men kan zeggen is dat huisartsen amper geïnformeerd zijn over dit item. Nog moeilijker wordt het als deze gedigitaliseerde huisartsen tijdens een avondwacht of een weekendwacht een patiënt van een andere arts zien. In zeldzame gevallen is er reeds een Sumehr raadpleegbaar, een samenvattend medisch dossier, doch dat is slechts voor een minderheid van de patiënten het geval. Indien er geen Sumehr beschikbaar is, hoe kan men dan het voorschrift integreren in het medisch dossier van een collega huisarts? Zelfs als het zo is dat er geen papieren document meer aan de patiënt zal moeten worden overhandigd, dan nog kunnen de voorwaarden voor een degelijk correct voorschrift heel vaak niet worden ingelost. Ander probleem is dat er diverse medische programma's gebruikt worden, waarvan sommige zelfs nog niet door de overheid zijn erkend, zodat het elektronisch voorschrift niet op een uniforme wijze kan worden aangemaakt en doorgestuurd naar de GMD-houdend huisarts en de uitvoerend apotheker. Bijkomend kwam nog de vraag wat een arts moet doen om een voorschrift te maken waarin opiaten moeten worden opgenomen. Momenteel wordt een dergelijk voorschrift handmatig gemaakt, op de wettelijk voorgeschreven wijze, waarbij de opiaten en hun dosering volledige uitgeschreven worden vermeld.
Wat dan met de oudere artsen zonder elektronisch medisch programma, of met artsen die slechts sporadisch geneesmiddelen voorschrijven, bijvoorbeeld artsen die in de administratie van ziekenfondsen tewerkgesteld zijn of specialisten die over geen medisch voorschrijfprogramma beschikken? Hoe kunnen zij een correct elektronisch voorschrift maken. De overheid zou deze artsen dit najaar gratis een app ter beschikking stellen om dit mogelijk te maken. Het betreft het zogenaamde Paris-programma. Tot op heden is daar geen of weinig nieuws over. Gevreesd wordt dat het onmogelijk zal zijn om deze app voor het einde van dit jaar ter beschikking te stellen van alle huisartsen, laat staan dat zij het aangeleerd krijgen om zich het foutloos gebruik ervan eigen te maken.
Het lijkt dus een onmogelijke opdracht om hiermee over twee maanden klaar te zijn. Overgangsmaatregelen dringen zich derhalve op. Vermits het elektronisch medisch dossier verplicht zal worden vanaf 1 januari 2021, over drie jaar dus, is het wellicht een optie om de invoering van het Recip-e uit te stellen tot de invoering van dit verplicht elektronisch medisch dossier.
Een link met het farmaceutisch dossier, zoals de link met het Sumehr van de collega's huisartsen, zou een heel nuttig instrument kunnen zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van de zorg.
Minister van Volksgezondheid Maggie De Block verklaarde op 31 augustus laatstleden dat op dat ogenblik reeds meer dan 9.000 artsen elektronisch geneesmiddelen voorschrijven, bijna het dubbel aantal van het tweede semester toen amper 25 % van de huisartsen elektronische voorschriften maakten. Gelukkig valt er duidelijk een gestadige vooruitgang te merken. Zelfs al werd 2017 als een overgangsjaar gezien, toch is 1 januari 2018 wel heel nabij.
Een ander probleem dat wordt opgemerkt is dat er nog heel wat moeilijkheden, vergissingen en foutmeldingen worden vastgesteld met het gebruik van het e-health platform, en dit niet alleen door huisartsen, doch ook door apothekers. Zij worden met deze fouten of vergissingen geconfronteerd en dienen soms moeilijke beslissingen te nemen. De patiënt wil immers onmiddellijk geholpen worden terwijl de apotheker zelf geen correcties of aanvullingen op het voorschrift kan of mag aanbrengen. Interessant is de opmerking van de huisartsen dat, nu de apotheker de kans krijgt om 'huisapotheker' te worden en dus alle gegevens van de patiënten, qua medicatie, in zijn dossier zal of kan bijhouden, het wellicht mogelijk zou moeten kunnen dat de arts inzage kan krijgen in de chronische medicatielijst van de patiënt, als hij bijvoorbeeld een vermoeden heeft van medical shopping door drugverslaafden. Momenteel heeft de arts daar geen zicht op terwijl hierdoor heel wat problemen zouden kunnen worden vermeden. Een link met het farmaceutisch dossier, zoals de link met het Sumehr van de collega's huisartsen, zou een heel nuttig instrument kunnen zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van de zorg.
Een laatste bemerking van de huisartsen betreft de tijdsbesteding. Momenteel gaat bij een raadpleging heel veel tijd naar het in- en aanvullen van de medische gegevens in het elektronisch medisch dossier. Er wordt gevreesd dat dit, met de verplichting van een elektronisch medisch voorschrift, zeker niet zal verminderen. Een raadpleging is en blijft een heel discreet, humaan, vertrouwelijk, professioneel gebeuren en de patiënt heeft recht op de volle aandacht en tijdsbesteding van de arts. Een meer eenvoudige procedure moet het mogelijk maken een raadpleging met de elektronica te verzoenen.
Samenvattend zijn de meeste huisartsen het er over eens dat uitstel van het verplichte Recip-e dient te worden overwogen en dat de invoering ervan het liefst wordt gelijkgeschakeld met de verplichting van het elektronisch medisch dossier tegen 1 januari 2021. De elektronica staat niet stil en zij zijn er vast van overtuigd dit dat de weg is die verder moet bewandeld worden. Ondertussen kan de app met het Paris-programma uitgebreid uitgetest en geoefend worden om zodoende de vergissingen en fouten tot het minimum te beperken. Dit kan een win-win zijn voor alle betrokken, de diverse huisartsen elk in hun specifieke situatie, de apothekers die de elektronische voorschriften correct moeten kunnen uitvoeren en uiteindelijk de patiënten die er alle baat bij hebben dat alles heel vlot verloopt. Op deze manier kan vermeden worden dat veel oudere huisartsen er de brui aan geven en vroegtijdig met hun praktijk stoppen, wat geenszins wenselijk is nu er in de eerstvolgende vijf tot tien jaar in diverse regio's een tekort aan huisartsen dreigt te komen. Voor een aantal onder hen en voor de sporadische voorschrijvers zou in uitzonderlijke gevallen en omstandigheden het handmatig geschreven voorschrift toegelaten moeten kunnen blijven. Dat alles kan alleen maar de kwaliteit en de continuïteit van de zorg ten goede komen.
Haast en spoed is zelden goed.
Domus Medica voorzitter Roel Van Giel, verklaarde vorige week dat het verplichte elektronisch medisch voorschrift , het Recip-e, zoals door Minister De Block wordt voorzien voor alle artsen vanaf 1 januari 2018, zeer moeilijk, zo niet onmogelijk zal kunnen worden gehaald. Persoonlijk heb ik dit item voorgelegd aan onze eigen huisartsenkring van Leopoldsburg alwaar hierover een open debat werd gevoerd. Heel wat huisartsen, ook onder diegenen die nu reeds elektronisch voorschriften maken, zien dit niet haalbaar om tal van redenen. Zo zien sommigen het niet zitten om vanaf de gestelde datum een laptop mee te nemen op huisbezoek die het elektronisch medisch dossier bevat van de patiënten die bij hun huisarts een GMD (Globaal Medisch Dossier) hebben en waarin alle data te vinden zijn die in principe nodig zijn om op een correcte verantwoorde wijze geneesmiddelen voor te schrijven, rekening houdend met de historiek van de patiënt, de chronische medicatie en alle nuttige aanvullende gegevens. Evenmin was het een optie om deze voorschriften na de huisbezoeken op de praktijk in te geven. Dat zou veel bijkomend werk en tijd vergen vermits huisbezoeken van huisartsen toch nog gemiddeld 25 tot 30 % van al hun prestaties omvatten. Voor deze artsen is dit dus een praktisch probleem. Velen vragen zich af of ze dan ook een printer op huisbezoek zouden moeten meesleuren om die voorschriften te maken, wat blijkbaar in het volledig elektronisch systeem niet meer noodzakelijk zal zijn. Het minste dat men kan zeggen is dat huisartsen amper geïnformeerd zijn over dit item. Nog moeilijker wordt het als deze gedigitaliseerde huisartsen tijdens een avondwacht of een weekendwacht een patiënt van een andere arts zien. In zeldzame gevallen is er reeds een Sumehr raadpleegbaar, een samenvattend medisch dossier, doch dat is slechts voor een minderheid van de patiënten het geval. Indien er geen Sumehr beschikbaar is, hoe kan men dan het voorschrift integreren in het medisch dossier van een collega huisarts? Zelfs als het zo is dat er geen papieren document meer aan de patiënt zal moeten worden overhandigd, dan nog kunnen de voorwaarden voor een degelijk correct voorschrift heel vaak niet worden ingelost. Ander probleem is dat er diverse medische programma's gebruikt worden, waarvan sommige zelfs nog niet door de overheid zijn erkend, zodat het elektronisch voorschrift niet op een uniforme wijze kan worden aangemaakt en doorgestuurd naar de GMD-houdend huisarts en de uitvoerend apotheker. Bijkomend kwam nog de vraag wat een arts moet doen om een voorschrift te maken waarin opiaten moeten worden opgenomen. Momenteel wordt een dergelijk voorschrift handmatig gemaakt, op de wettelijk voorgeschreven wijze, waarbij de opiaten en hun dosering volledige uitgeschreven worden vermeld. Wat dan met de oudere artsen zonder elektronisch medisch programma, of met artsen die slechts sporadisch geneesmiddelen voorschrijven, bijvoorbeeld artsen die in de administratie van ziekenfondsen tewerkgesteld zijn of specialisten die over geen medisch voorschrijfprogramma beschikken? Hoe kunnen zij een correct elektronisch voorschrift maken. De overheid zou deze artsen dit najaar gratis een app ter beschikking stellen om dit mogelijk te maken. Het betreft het zogenaamde Paris-programma. Tot op heden is daar geen of weinig nieuws over. Gevreesd wordt dat het onmogelijk zal zijn om deze app voor het einde van dit jaar ter beschikking te stellen van alle huisartsen, laat staan dat zij het aangeleerd krijgen om zich het foutloos gebruik ervan eigen te maken. Het lijkt dus een onmogelijke opdracht om hiermee over twee maanden klaar te zijn. Overgangsmaatregelen dringen zich derhalve op. Vermits het elektronisch medisch dossier verplicht zal worden vanaf 1 januari 2021, over drie jaar dus, is het wellicht een optie om de invoering van het Recip-e uit te stellen tot de invoering van dit verplicht elektronisch medisch dossier. Minister van Volksgezondheid Maggie De Block verklaarde op 31 augustus laatstleden dat op dat ogenblik reeds meer dan 9.000 artsen elektronisch geneesmiddelen voorschrijven, bijna het dubbel aantal van het tweede semester toen amper 25 % van de huisartsen elektronische voorschriften maakten. Gelukkig valt er duidelijk een gestadige vooruitgang te merken. Zelfs al werd 2017 als een overgangsjaar gezien, toch is 1 januari 2018 wel heel nabij. Een ander probleem dat wordt opgemerkt is dat er nog heel wat moeilijkheden, vergissingen en foutmeldingen worden vastgesteld met het gebruik van het e-health platform, en dit niet alleen door huisartsen, doch ook door apothekers. Zij worden met deze fouten of vergissingen geconfronteerd en dienen soms moeilijke beslissingen te nemen. De patiënt wil immers onmiddellijk geholpen worden terwijl de apotheker zelf geen correcties of aanvullingen op het voorschrift kan of mag aanbrengen. Interessant is de opmerking van de huisartsen dat, nu de apotheker de kans krijgt om 'huisapotheker' te worden en dus alle gegevens van de patiënten, qua medicatie, in zijn dossier zal of kan bijhouden, het wellicht mogelijk zou moeten kunnen dat de arts inzage kan krijgen in de chronische medicatielijst van de patiënt, als hij bijvoorbeeld een vermoeden heeft van medical shopping door drugverslaafden. Momenteel heeft de arts daar geen zicht op terwijl hierdoor heel wat problemen zouden kunnen worden vermeden. Een link met het farmaceutisch dossier, zoals de link met het Sumehr van de collega's huisartsen, zou een heel nuttig instrument kunnen zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van de zorg. Een laatste bemerking van de huisartsen betreft de tijdsbesteding. Momenteel gaat bij een raadpleging heel veel tijd naar het in- en aanvullen van de medische gegevens in het elektronisch medisch dossier. Er wordt gevreesd dat dit, met de verplichting van een elektronisch medisch voorschrift, zeker niet zal verminderen. Een raadpleging is en blijft een heel discreet, humaan, vertrouwelijk, professioneel gebeuren en de patiënt heeft recht op de volle aandacht en tijdsbesteding van de arts. Een meer eenvoudige procedure moet het mogelijk maken een raadpleging met de elektronica te verzoenen. Samenvattend zijn de meeste huisartsen het er over eens dat uitstel van het verplichte Recip-e dient te worden overwogen en dat de invoering ervan het liefst wordt gelijkgeschakeld met de verplichting van het elektronisch medisch dossier tegen 1 januari 2021. De elektronica staat niet stil en zij zijn er vast van overtuigd dit dat de weg is die verder moet bewandeld worden. Ondertussen kan de app met het Paris-programma uitgebreid uitgetest en geoefend worden om zodoende de vergissingen en fouten tot het minimum te beperken. Dit kan een win-win zijn voor alle betrokken, de diverse huisartsen elk in hun specifieke situatie, de apothekers die de elektronische voorschriften correct moeten kunnen uitvoeren en uiteindelijk de patiënten die er alle baat bij hebben dat alles heel vlot verloopt. Op deze manier kan vermeden worden dat veel oudere huisartsen er de brui aan geven en vroegtijdig met hun praktijk stoppen, wat geenszins wenselijk is nu er in de eerstvolgende vijf tot tien jaar in diverse regio's een tekort aan huisartsen dreigt te komen. Voor een aantal onder hen en voor de sporadische voorschrijvers zou in uitzonderlijke gevallen en omstandigheden het handmatig geschreven voorschrift toegelaten moeten kunnen blijven. Dat alles kan alleen maar de kwaliteit en de continuïteit van de zorg ten goede komen. Haast en spoed is zelden goed.