...

De vernietiging was gevraagd door de 'Association belge des syndicats médicaux-Bruxelles'. Artikel 1, 1° van het vernietigde besluit definieerde een multidisciplinaire structuur als volgt: 'een multidisciplinaire structuur die de rol vervult van eerstelijnszorgactor en die minstens één arts omvat die erkend is als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts en een gezondheidsprofessional, die geen arts is, die een erkenning heeft op grond van de WUG'.Artikel 1, 4° definieerde een jonge arts: als 'arts erkend als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts die, op de installatiedatum, erkend is sinds een periode van ten hoogste vijf jaar'.FinancieringsvoorwaardenZowel jonge artsen als multidisciplinaire prakrijken kwamen krachtens artikel 2 in aanmerking voor een tegemoetkoming. Om als jonge arts voor financiering in aanmerking te komen, moest deze, op het ogenblik van zijn installatie onder meer geïnstalleerd zijn in een wijk met een tekort aan huisartsen en zijn activiteiten verrichten tegen facturering overeenkomstig het conventie tarief (artikel 5, 1° en 4°). Wat betreft de tegemoetkoming voor de multidisciplinaire praktijken bepaalde artikel 9 het maximumbedrag op 250.000 euro voor de multidisciplinaire structuren gelegen in een wijk met een huisartsentekort en op maximum 150.000 euro voor de multidisciplinaire structuren die niet gelegen zijn in een dergelijke wijk.Criteria niet objectief De Raad van State stelt vast dat artikel 5 een onderscheid maakte tussen jonge artsen naargelang ze al dan niet geïnstalleerd zijn in een wijk met een tekort aan huisartsen. Artikel 9 maakte een onderscheid tussen multidisciplinaire praktijken naargelang ze al dan niet in een dergelijke wijk zijn gelegen. Voorts stelt de Raad van State vast dat het bestreden besluit geen definitie geeft van deze cruciale notie 'wijk met een tekort aan huisartsen'. Het besluit laat dit over aan de bevoegde ministers, zonder duidelijke criteria op te leggen. Door een gebrek aan duidelijkheid omtrent de notie 'wijk met een huisartsentekort' zijn de gemaakte onderscheiden niet gebaseerd op een objectief criterium en dus in strijd met de Grondwet (verbod van discriminatie). Vermits de artikelen 5 en 9 onlosmakelijk verbonden zijn met alle andere bepalingen van het besteden besluit, wordt dit in zijn geheel vernietigd door de Raad van State.