...

In een arrest van 1 oktober 2024 (Arrest 260.871) schorste de Raad van State bij hoogdringendheid de beslissing van de Vlaamse interne beroepsinstantie van het toelatingsexamen voor de opleiding tot arts waarbij het beroep van een deelneemster aan het examen ongegrond werd verklaard, en de door de examencommissie genomen beslissing die haar niet gunstig rangschikte, werd bevestigd.Wetenschappelijke literatuurDe verzoekster had specifieke bedenkingen bij het 'juiste' antwoord op een bepaalde vraag en wilde die bedenkingen aannemelijk maken door te verwijzen naar wetenschappelijke literatuur. Volgens de Raad van State diende de beroepsinstantie die wetenschappelijke literatuur aan een onderzoek te onderwerpen, daarvan de relevantie na te gaan en, in de mate dat tot relevantie wordt besloten, aan de verzoekster duidelijk te maken waarom deze niet kon overtuigen. In de mate dat de verzoekster aan de beroepsinstantie verwijt die wetenschappelijke artikelen op generlei wijze bij de bestreden beslissing te hebben betrokken, moet zij volgens de Raad van State worden bijgevallen. Als de verzoekster wetenschappelijke literatuur bijbrengt om de grieven te ondersteunen, mag van de beroepsinstantie prima facie worden verwacht dat zij over de inhoud van die artikelen - en eventuele verklaringen - een standpunt inneemt. Alleen dan kan de Raad van State als wettigheidsrechter de van hem verwachte controle uitoefenen. Met de gegeven motivering lijkt de beroepsinstantie die controle onmogelijk te maken. Kandidaten van een andere afkomstVraag 8 van het toelatingsexamen luidde als volgt: 'In de cafetaria van je school zie je twee personen die ruzie hebben. Julie, een klasgenote, was wat te uitbundig geweest en botste hierdoor tegen het dienblad van Charles waardoor zijn drankje omviel op zijn broek. Charles is boos en schreeuwt tegen Julie, die duidelijk geschrokken reageert. Welke van de onderstaande interventies is de meest effectieve om dit conflict te de-escaleren?' Het enige juiste antwoord luidde: 'Je neemt Charles bij de arm en zegt tegen hem: "Ik merk dat je boos bent omdat Julie je drankje heeft omgegooid. Zullen we samen even naar de wc gaan om dit proberen proper te maken?'"Verzoekster had een alternatief antwoord aangeduid: 'Je gaat tussen Julie en Charles in staan en zegt tegen beiden: 'Dit was een gewoon ongeluk. Laat ons alles opruimen.' In het bezwaarschrift voor de beroepsinstantie had de verzoekster aangevoerd dat voor kandidaten van een andere afkomst, het 'juiste' antwoord "per onmiddellijk wordt geëlimineerd; in andere culturen is het meestal niet toegelaten, laat staan vanzelfsprekend, om iemand van een ander geslacht aan te raken". Volgens de Raad van State werd die grief in de bestreden beslissing niet beantwoord. In haar nota merkte de Vlaamse gemeenschap daarover op dat 'de verwijzing naar andere culturen berust op een vage, maar niet onderbouwde bewering' en dat zij dan ook niet verplicht was hierop een omstandig antwoord te formuleren. Maar volgens de Raad van State mag die grief dan wel kort zijn, maar ze lijkt evenwel niet 'vaag'. Er wordt precies aangegeven waar voor de door de verzoekster aangehaalde categorie van personen het probleem zit - het 'aanraken' van een persoon van een ander geslacht. Welke nadere onderbouwing de Vlaamse gemeenschap daarbij nog wenste te krijgen, was voor de Raad van State op het eerste gezicht niet duidelijk. De Raad van State kon meegaan in de redenering van de Vlaamse gemeenschap dat geen 'omstandig' antwoord vereist lijkt, maar hier zag de Raad zich samen met de verzoekster voor de situatie geplaatst dat géén antwoord wordt gegeven. Ook dit middel was ernstig en bijgevolg werd de bestreden beslissing geschorst.