Want je kan niet zomaar een consultatie uitstellen, natuurlijk. Je moet eerst horen of het wel kan, of het wel veilig is. We moeten bewaken dat we het ene risico niet vervangen door een ander, misschien nog veel groter risico.
Ik contacteer een van mijn patiënten via mail. Hij is intussen tien jaar geleden getransplanteerd, en komt nog twee keer per jaar op consultatie, deze hartelijke, nuchtere medemens. Hij heeft een onnavolgbare, droge humor. Zijn gulle, aanstekelijke lach, met die glinster in zijn ogen en dat lichte schokken van zijn hoofd, doet me altijd deugd. Want als je gemiddeld de helft van je patiënten verliest, haal je heel veel energie uit de mensen die het goed doen. En dan kan een eenvoudige lach van een overlever zoveel impact hebben, het energiepeil weer doen stijgen.
Deze overlever schrijft: "Alles prima hier. Ik ben net terug van een fietstochtje. We kunnen ons goed bezighouden, wij hadden al geoefend met ons gepensioneerd zijn. En vergeleken met mijn 6 weken in quarantaine bij u in dat glazen kot in 2010, is dit een luxeleventje! Ik mag buiten, ik mag eten wat ik wil, ik ga wandelen, fietsen, het is mooi weer. Niets om kregelig van te worden. En elke zondag doen we PC-aperitief en lunch met de kinderen."
Ik moet glimlachen. En ik bedenk: alles is relatief, zoals zo vaak in het leven. Voor onze patiënten, die vaak wekenlang in een veel zwaardere quarantaine zitten, in een kamertje in het ziekenhuis - met een mooi uitzicht vanop het negende verdiep, dat wel, je ziet de Playmobilautootjes voorbijrazen op de autostrade vlakbij, en de impressionante Ghelamco Arena, nog meer als de lichtjes branden als teken van een wedstrijd -, is de huidige opgelegde quarantaine een eitje.
Stel u voor: u moet wekenlang, soms maandenlang in een klein kamertje in een ziekenhuis vertoeven. De muren lijken steeds dichter naar het bed toe te komen, het bed waarin u veel tijd doorbrengt. Er is een kleine tafel, er staan twee stoelen. Aan de muur hangt een prikbord waarop foto's hangen van dierbaren, herinneringen aan betere tijden.
Beelden die u hoop geven en kracht, om hierdoor te komen, om deze berg te beklimmen. Beelden die verbeelden waarvoor u dit allemaal doet, waarvoor u al deze miserie doorstaat. U krijgt medicatie die u misselijk maakt, die u aften in de mond bezorgt, die uw spijsvertering overhoop haalt, die uw smaak verpulvert. U mag niet op de gang. Enkel als het hoognodig is, voor een onderzoek of een behandeling (zoals een bestraling), mag u de kamer verlaten - met masker natuurlijk.
Laat een van de vele lessen zijn die we trekken uit deze crisis: dat alles relatief is
Thomas, een van mijn patiënten, die als kind werd getransplanteerd voor leukemie en nu geneeskunde studeert, schrijft in een open brief naar de UGent'ers: "Heel uitzonderlijk mocht ik de kamer eens uit voor een operatie of onderzoek, en dan deed het echt wel deugd om eens op de gang te komen."
Kunt u het zich voorstellen: dat u uitkijkt naar een scan of een maagonderzoek, omdat u dan nog eens de kamer mag verlaten? Er mogen niet meer dan twee mensen tegelijk op bezoek komen. U krijgt drie keer per dag een plateau met ziekenhuiseten, dat bovendien kiemarm is, wat ervoor zorgt dat het vlees tot schoenzool is verbakken, sla niet mag, en mosseltjes al helemaal uit den boze zijn. Kan u het zich voorstellen?
En in deze tijden kwam daar nog eens bovenop: er mocht helemáál geen bezoek komen, zelfs niet als het niet goed ging. Alleen als het erg slecht ging, mochten een zeer beperkt aantal mensen komen, om afscheid te nemen. Hoe hartverscheurend is dit. Wat voor emotionele schade hebben we hier aangericht?
En in deze tijden kwam daar nog eens bovenop: er mocht helemáál geen bezoek komen, zelfs niet als het niet goed ging
Het was allemaal voor de goede zaak, ik weet het. Maar nogmaals: hoe hartverscheurend. Een mama schrijft me: "Corona maakt alles nog moeilijker, weten dat hij (haar zoon) daar vele uren alleen met zijn gedachten zit... We weten dat hij, wanneer hij zich niet goed voelt, alleen maar je hand wil voelen in de zijne, en dat dit nu niet kan." Nogmaals: hoe hartverscheurend.
Ik moet eerlijk zijn, er is een lichtpunt, ook in die vreselijke, harde quarantaine bij ons, op de hematologie van het UZ Gent. U wordt bezocht en verzorgd door een ongelooflijk team van topverpleegkundigen, kinesisten, psychologen, poetspersoneel, sociaal verpleegkundigen, diëtisten, en - al zeg ik het zelf - een al even geweldig artsenteam. Elke dag opnieuw denk ik: wat zijn wij met ons gat in de boter gevallen, met zo'n team. We maken hier, in onze eigen micro-omgeving, ons eiland van de hematologie, een zo warm mogelijk nest voor onze patiënten.
Een prachtige illustratie van dit warme nest. Enkele weken geleden hadden enkele verpleegkundigen een geweldig idee. Marisa en Stien hadden twee grote schotels verse pasta gemaakt voor onze patiënten, helemaal kiemarm uiteraard. Omdat de patiënten geen bezoek mochten krijgen, vielen ook de lekkere huisgemaakte lekkernijen weg die dat bezoek meebracht. Dus die pasta werd met een grote glimlach en blinkende ogen onthaald. Via de intercom van onze afdeling werd een bijzonder mooie ontroerende brief voorgelezen door Kim, die ze zelf had opgesteld. Ik citeer: "We willen jullie gewoon even zeggen dat we zo ontzettend trots op jullie zijn en jullie kracht enorm bewonderen. Voor ons zijn jullie de helden. Nu en altijd!"
Er is een lichtpunt, ook in die vreselijke, harde quarantaine bij ons, op de hematologie van het UZ Gent. U wordt bezocht en verzorgd door een ongelooflijk team
Ik zeg u: ons nest is zo warm, dat je er een eitje op kan bakken.
Ona, een meisje dat haar achttiende verjaardag in het UZ Gent 'vierde' tijdens de wekenlange quarantaine van haar stamceltransplantatie, vertelde aan een journaliste van HLN, dat als ze mensen hoort klagen over de lockdown, haar dat aan het lachen maakt, en boos tegelijk. "Zij die nu klagen over de coronamaatregelen, vind ik superegoïstisch. Wie ze aan z'n laars lapt, maakt me echt kwaad. Van enkele weken niet kunnen feesten, ga je heus niet dood. Ik zit al zeven maanden in quarantaine. Bij elke stap die ik buiten zet, moet ik opletten. Ik mis het om een gewoon meisje van 18 jaar te kunnen zijn."
Laat dat een van de vele lessen zijn die we trekken uit deze crisis: dat alles relatief is. Dat die kleine dingen die we altijd als vanzelfsprekend hebben beschouwd, dat niet zijn, voor vele mensen. Dat we, elke dag opnieuw, blij en dankbaar moeten zijn voor wat we hebben, en voor wat we kunnen doen. Die frisse buitenlucht gulzig binnen halen, een perzik nemen uit de schaal en daar gewoon, zonder nadenken, je tanden inzetten, iemand vastpakken die je graag ziet.