...

De CM kwam begin deze week naar buiten met een 'ethische reflectie' over 'een redelijke en verantwoorde verloning voor artsen'. Hoeveel mag een arts volgens het ziekenfonds verdienen? Het geeft een zeer concreet voorstel voor wat het norminkomen voor één voltijds werkend arts zou moeten zijn: 145.000 euro. Het inkomen van artsen moet men afwegen tegen verschillende criteria. De fysieke en psychische belasting moet meespelen. Van artsen wordt grote flexibiliteit en beschikbaarheid geëist. Een arts moet lastige gesprekken voeren. Hij moet zorgen dat hij bij blijft. Een tien uur durende ingreep eist zijn tol. Het ziekenfonds wil ook oog hebben voor de wettelijke verantwoordelijkheid, het aantal studiejaren tegenover het aantal werkjaren,... Artseninkomens kunnen daardoor ook variëren. Maar dat moet binnen een redelijk spanningsveld blijven: de meest verdienende arts moet niet meer krijgen dan het dubbele van de norm: 290.000 euro - afgetoetst aan de 'premiernorm'. De nota vertrekt van een analyse die vertrouwd in de oren klinkt. De gezondheidszorg staat onder druk. De kosten blijven stijgen. De voorspelling luidt dat de gezondheidszorg in 2060 10,3% van het BBP zal kosten. Een derde van de Belgische ziekenhuizen is vandaag al verlieslatend. Debet daaraan is de ondoorzichtige financiering. Van de uitgaven voor de gezondheidszorg gaat circa 30% naar de artsenhonoraria. Dat zijn lang geen zuivere inkomsten voor de artsen: een belangrijk deel van de ziekenhuisfinanciering loopt langs deze weg. Maar op het systeem van 'afhoudingen' heeft niemand goed zicht. De CM-nota wijst erop dat ons gezondheidssysteem verspilling in de hand werkt. De patiënt betaalt - in principe - de zorg niet uit eigen zak. Dat haalt een rem weg voor arts én patiënt. Het systeem is 'verouderd', stelt de nota. Het gaat te dikwijls uit van wat het ziekenhuis in aanbieding heeft, niet van wat de patiënt het meest van al nodig heeft. De nota kaart ook de ongelijkheid tussen de artsen aan. Een tabel uit een KCE-studie van 2012 geeft aan dat een Vlaamse nefroloog vijf keer meer inkomsten heeft dan een Waalse spoedarts. Een scheefgegroeide situatie, stelt het ziekenfonds. Het overlegmodel met onderhandelingen tussen artsen en ziekenfondsen heeft er klaarblijkelijk voor gezorgd dat technische prestaties het best vergoed worden. De afhoudingen door het ziekenhuis zorgen er ook voor dat specialisten zich deconventioneren - en een deel van hun praktijk naar buiten het ziekenhuis verplaatsen. Dat vermindert de financiële toegankelijkheid van de zorg. De nota verwijst voortdurend naar het voorstel van het team van professor Lieven Annemans uit 2016 om de nomenclatuur te hervormen. Die hervorming kan zorgen voor een duidelijk onderscheid tussen het geld dat voor de arts zelf bedoeld is, en het geld dat de kosten van de praktijk (het ziekenhuis) moet dekken. Door consultaties, het overleg en de coördinerende taken van artsen beter te vergoeden, kan de voorgestelde hervorming de inkomstenongelijkheid tussen artsen wegwerken. De juiste prikkels kunnen verspilling tegengaan. Door conventionering aan te moedigen en ereloonsupplementen tegen te gaan kan een nieuwe nomenclatuur ook de financiële toegankelijkheid helpen verzekeren. Dan zitten we eigenlijk al bij de ethische reflectie. Gezondheidszorg is een basisrecht, stelt de CM-nota. Het is geen commercieel product. Schaarste in de gezondheidszorg zou volgens gezondheidseconomen onvermijdelijk zijn. Solidariteit moet daarom het uitgangspunt zijn - iedereen moet zich verantwoordelijk gedragen. De arts moet zijn zorg kwaliteitsvol en (financieel) toegankelijk houden. Patiënten moeten zich niet opstellen als veeleisende klanten. Ziekenhuizen moeten zorg dragen voor hun patiënten maar ook voor hun artsen. Ook de samenleving heeft een verantwoordelijkheid naar artsen. Artsen verdienen waardering, ze hebben recht op een rechtvaardige verloning - ze hebben ook recht op sociale bescherming, bijvoorbeeld wanneer ze zelf ziek worden. Maar onder deze mooie ethiek schuilen wellicht ook wel ideologische keuzes. "Het artsenberoep is momenteel een vrij beroep en wordt door een hoge vorm van zelfregulering gekenmerkt", luidt het ergens in de nota. Het woord 'momenteel' lijkt niet toevallig te zijn toegevoegd.