In België wijdt De Tijd - in de editie van 1.3.2025 - zo'n 3-tal pagina's aan de 526.000 langdurig zieken in België, waarvan meer dan 200.000 mensen al langer dan tien jaar niet werken. De uitkeringen die aan hen betaald bedroegen in 2023 een recordbedrag van 11,7 miljard euro, waarvan 9,1 miljard euro voor mensen die al meer dan een jaar thuiszitten.
Dit is een bedrag dat even groot is als de vollédige medische artsenzorg voor àlle Belgen in 2025 (prognose 11,6 miljard voor zo'n 11,5 miljoen inwoners).
De bekommernis om deze problematiek is dan ook zeer terecht. Buurland Frankrijk telde in 2023 555.000 personen die langer dan 1 jaar arbeidsongeschikt waren en 261.000 personen die langer dan 2 jaar arbeidsongeschikt waren, en dat voor een bevolking van 68,29 miljoen.
Voor Minister Vandenbroucke is de remedie eenvoudig. Aangezien de gatekeepers die beslissen hoelang iemand moet thuisblijven artsen zijn (vaak huisartsen en psychiaters) zullen zij 'financieel' geresponsabiliseerd worden voor hun 'voorschrijfgedrag'.
Er komt zelfs een 'kliklijn' waar werkgevers artsen kunnen aangeven die naar hun aanvoelen verdachte ziekte-attesten en getuigschriften arbeidsongeschiktheid uitschrijven. Dit alles werd gebetonneerd in het regeerakkoord.
Langdurige arbeidsongeschiktheid wordt hiermee afgedaan als een medisch probleem waarvoor artsen verantwoordelijk zijn - en als ze dat volume niet in toom kunnen houden, dan zullen ze dat voelen.
De frustratie bij de artsenbasis tegen dergelijke culpabilisering is voelbaar, al beseft eenieder dat het maatschappelijk draagvlak voor 526.000 langdurig werklozen erodeert.
Zal een penalisatiebeleid van artsen de problematiek oplossen? Het antwoord staat in De Tijd van 1 maart 2025: de adviserende controle-artsen van de ziekenfondsen sturen slechts 5,5% (CM) tot ± 10% (Onafhankelijk Ziekenfonds) en 12,5% (Solidaris) van de patiënten terug naar het werk en stoppen de ziekteuitkering. Dat betekent dat meer dan 90% van de ziekteattesten van de voorschrijvende artsen in feite correct bevonden werden. Die zal men al moeilijk kunnen penaliseren.
Langdurige arbeidsongeschiktheid wordt afgedaan als een medisch probleem waarvoor artsen verantwoordelijk zijn
Zowel in chronische pijn (Prof. Bart Morlion, professor pijngeneeskunde KU Leuven) als in arbeidsongeschiktheid (Prof. Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven) blijken er 2 fases te bestaan: een acute fase en een chronische fase, waarin nog niet vaststaat wanneer de acute fase effectief overgaat in de chronische fase.
Wat men wel weet, is dat wanneer een patiënt ééns in de chronische fase belandt, het in toenemende mate moeilijk wordt om de patiënt weer pijnvrij te krijgen of respectievelijk weer te reïntegreren op de arbeidsmarkt.
Misschien moeten twee soorten equipes aan de slag met deze inzichten. Een acute equipe waar de voorschrijvende en de behandelende arts thuishoort. Een tweede equipe voor de latere fase, waarvan de patiënt vooraf weet dat de behandelende arts daarin géén sleutelrol meer heeft, maar wel gespecialiseerde arbeidsartsen en re-integratie-begeleidende experten. Dit moet het verwachtingspatroon van patiënten en overheid zuiver stellen en een vroegtijdige inwerkingtreding toelaten van re-integratie-teams.
Een andere overweging is dat de behandelende arts zonder conflict of interest de patiënt moet kunnen begeleiden in diens ziekte en diens terugkeer naar een gezondheidsstatus. De arts moet in staat zijn de patiënt te kunnen volgen tot in de kelders van de ziel, om dan samen de weg naar het einde van de tunnel af te leggen. Dit kan niet met een penaliserende handrem op en al zeker niet wanneer het mentale welzijn of de mentale gezondheid van de patiënt ernstig geraakt is.
Het gezondheidszorgbudget dient twee doelstellingen. De eerste doelstelling is om zieke mensen weer gezond te krijgen, om het erger worden van een ziekte te voorkomen of om dreigende ziekte zelf te voorkomen. De tweede doelstelling die het RIZIV expliciet op zich neemt, is het wegwerken van de sociale ongelijkheid. Of iemand nu ziek is of werkt: in beide gevallen moet de persoon in staat zijn om te voldoen in levensbehoeften, opvoeding van kinderen, het leiden van een zinvol leven, het verkrijgen van de hoogste kwaliteit van gezondheidszorg op zeer toegankelijke wijze.
Het realiseren van de eerste doelstelling is artsenwerk. De tweede doelstelling is de resultante van een politieke filosofie van rechtvaardigheid. We zien dit terugkomen in de problematiek van langdurige arbeidsongeschiktheid, maar ook in dossiers zoals derdebetalersregeling en in dossiers van verhoogde tegemoetkoming.
In ieder van die drie dossiers wordt onderkend dat er een bevolkingsgroep is die zondermeer op de bestaande veiligheidsmechanismen beroep moet kunnen doen. Sinds 2014 is de politieke ideologie zo opgeschoven dat de oorspronkelijke groep van 900.000 patiënten met verhoogde tegemoetkoming vanaf 1 januari 2026 wordt uitgebreid naar 2.300.000 mensen (sommigen spreken van 2.700.000) patiënten.
Hetzelfde geldt voor de derdebetalersregeling, die men wil uitbreiden naar de volledige bevolking, en voor de langdurig arbeidsongeschikten die soms afzien om weer te gaan werken omwille van secundaire problemen die goed beschreven staan in Le Monde: " La réalité est que la grande majorité des allocataires de minima sociaux veulent retrouver un emploi, parce que le travail procure un sentiment d'utilité, de dignité, d'appartenance à la société. Mais ce désir se heurte souvent à des équilibres familiaux précaires, avec des personnes dépourvues de solutions de garde pour leur enfant, d'autres qui s'occupent à temps plein d'un proche en situation de dépendance ou qui connaissent elles-mêmes des problèmes de santé lourds et invalidants. " Het is niet de arts, maar wel de wetgevende overheid die de lengte en de maatstaf van de schuifmaat bepaalt.
In The Economist van 30.11.2024 verscheen een stukje over langdurig werkloze veteranen bij het Amerikaanse leger. Lange tijd lag de gemiddelde compensatie bij een zieke veteraan op 975 dollar, en zochten de meeste veteranen werk. Recent werden de tegemoetkomingen opgetrokken tot maximaal 4.000 dollar, waardoor het aantal aanvragen voor langdurige ziekte sterk toenam én toegekend werd - met een gelijke afname van het reïntegratiepercentage naar werk.
Meer nog, de sterk toegenomen uitgaven hebben niet bijgedragen tot het fysieke en mentale welzijn van de veteranen, want de suïcide-aantallen zijn blijven toenemen in die groep.
In een bijdrage van Hanna Brock over jonge en adolescente patiënten die een zwaar kankertraject achter de rug hadden en hun leven wilden hervatten, blijkt dat 389 op 438 (88,8%) in staat waren om weer een werkzaam leven op te bouwen mits aanpassingen aan de arbeidssituatie, part-time werk, flexibele uren en een gradueel integratieproces.
In de schuifmaat moet men oog hebben voor de kant van de ziekte, maar moet men ook durven kijken naar de kant van het gezin, de thuissituatie, de persoon, de arbeidsmarkt. Financiële penalisatie van artsen in die context is hetzelfde als penaliseren van politieagenten die minder bonnen uitschrijven dan hun gemiddelde collega's doen.
De behandelende arts hoort de patiënt te begeleiden in diens traject tot herstel. Lang voorafgaand aan de fase waar het hersteltraject overschaduwd wordt door niet-strikt-medische factoren dienen deskundigen in die omgevingsfactoren de estafette over te nemen.