We verbleven in het zuiden van Spanje. Wanneer onze telewerkweek erop zat, trokken we erop uit. Prachtige natuur, schattige kuststadjes. Zon, zee, tapas. Living the dream. Tot mijn vriend ernstig ziek werd. Toen werd het eerder a living nightmare. Wat initieel leek op een onschuldig griepje, werd al snel beangstigend. Aanhoudende hoge koorts en een rampzalig slechte algemene toestand. We zochten ter plaatse medische hulp op, maar stootten er op taalbarrières en een hoop protocollen.
Zo wilde de huisarts op dag zes van de koorts nog geen bloedonderzoek doen. Dat gebeurt in Spanje pas na zeven dagen koorts. Dat betekende concreet: kom morgen nog maar eens terug. Hij testte negatief op covid en influenza en zijn longen waren zuiver. Ik moest mij niet zo druk maken, klonk het. Het was wellicht een ander virus dat gewoon wat aansleepte. "Tranquila mujer." Vrij vertaald: "Neem een chillpil, meid."
's Anderendaags worden we naar de spoeddienst verwezen. Nu zegt het protocol: antibiotica opstarten, bloed afnemen (jawel, in die volgorde), RX thorax. In het ziekenhuis moet ik in de wachtzaal blijven zitten. Mijn vriend spreekt geen Spaans en is zo verzwakt dat hij bijna niet kan uitleggen wat hij heeft, máár, hij is volwassen en groot genoeg en moet dus alleen naar binnen. Protocol, sorry.
In de tussentijd neem ik contact op met onze huisarts in België en met de ziekteverzekering. Weer een paar dagen later, wanneer duidelijk wordt dat mijn vriend niet aansterkt, valt de beslissing voor een medische repatriëring. Zoals ik de verzekering aangaf, waren wij afgereisd met de auto. Die lange rit terug was op geen enkele manier haalbaar, en dus krijgen we groen licht en een 'fit to fly' om vliegtickets te boeken.
Een woordje van dankbaarheid voor de Belgische ziekenzorg, want ja, die is de allerbeste
En de auto, tja, dat was een ander probleem. Ze konden een chauffeur sturen om ons op te halen en naar België te voeren. Ik maak opnieuw duidelijk dat een autorit van twee dagen er gewoon niet inzit. Ik vraag of ze alsnog die chauffeur kunnen sturen, en dat wij onze vluchten zelf zullen betalen. Helaas: als wij niet fysiek in de auto zitten, mag de chauffeur niet rijden. "Protocol", zo luidt het. Ook onze omniumverzekering wil geen verantwoordelijkheid opnemen, want de wagen staat niet in panne. "Protocol", mompel ik mee over de telefoon.
Na veel gestress en een pak gedoe, trekken we naar de luchthaven. Straks thuis, waar hulp op ons wacht. Tot overmaat van ramp is de vlucht overboekt. "Jullie staan op stand-by samen met zes andere passagiers", melden ze ons aan de incheckbalie. "Je zal pas horen aan de gate of je meekan." Ik toon de medische documenten en leg ons geval uit. We worden van de helpdesk naar de customer service gestuurd en terug naar de balie. Iedereen gaat zijn best doen, maar niemand kan garanderen dat wij enige prioriteit krijgen om de vlucht op te mogen. Hier bestaat duidelijk geen protocol voor.
Het is nagelbijten tot de laatste minuut. Uiteindelijk geraakt iedereen mee, behalve wij. Wij worden op hotel gestuurd en vliegen 's anderendaags. Onbegrijpelijk. Tegen die tijd was mijn zen op en was mijn vriend méér dan op.
Protocollen, ze zijn er niet om blindelings te volgen. Er bestaat nog zoiets als gezond verstand. En wanneer er geen handleiding bestaat voor een bepaalde situatie, kunnen we ons dan laten leiden door menselijkheid?
Met mijn vriend gaat het gelukkig intussen iets beter. Ook de auto raakte veilig thuis. We zijn wat levenslessen rijker, al mag die slechte karma nu wel gaan liggen. Toch nog een woordje van dankbaarheid voor de Belgische ziekenzorg, want ja, die is de allerbeste.