Hoe gaan we onze gezondheidszorg betaalbaar houden? Dit was en zal altijd een grote bekommernis blijven, met een antwoord van financiële sturing. Wie zal er ons binnen 10-20-30 jaar überhaupt nog verzorgen? Dit is een beangstigende vraag van een totaal andere orde die minder lang circuleert, niet enkel met financiële sturing kan worden opgelost, maar helaas prioritair is geworden.

Ze borrelt niet enkel op in ons land met noodkreten uit de ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen en de eerstelijnszorg over het tekort aan beschikbare werkkrachten op alle zorgniveaus, maar is een prangend algemeen Europees probleem dat inmiddels al heeft geleid tot de publicatie van diverse wakker schuddende rapporten en prognoses van de OESO en de WHO.

Vanuit mijn natuurlijke biotoop, de spoedgevallendiensten, ben ik natuurlijk hyperalert voor deze materie. Wij beseffen maar al te goed dat wanneer de planbare zorg faalt, de niet-planbare zorg dubbel wordt getroffen. We kampen immers met dezelfde problemen van tekort aan mankracht, terwijl we tegelijk de patiënten die niet terecht kunnen in de planbare zorg er bovenop zullen krijgen. De spoedgevallendienst is voor de bevolking - en meer en meer ook voor collega's -- het ultieme vangnet van de gezondheidszorg.

In plaats van te blijven mokken over de vraag waarom weinigen hebben voorzien dat het stijgende belang van de work-lifebalance een dramatische impact zou hebben op de beschikbaarheid van de individuele zorgverlener of over de frustratie waarom planningsorganen ondanks alle theoretisch-wiskundige en statistische hoogstandjes er in de praktijk ferm naast zaten bij hun berekening, is het wellicht beter om meteen onze energie te steken in hoe het probleem van de workforce shortage het best wordt aangepakt.

De spoedgevallendienst is voor de bevolking - en meer en meer ook voor collega's - het ultieme vangnet van de gezondheidszorg.

Het OESO-rapport 'Health at a Glance - Europe 2024' lijkt me hiervoor een uitstekend startdocument, ook voor ons land. Het rapport bevat uiterst zinvolle aanbevelingen op verschillende fronten die best zo snel mogelijk een concrete invulling krijgen.

Het slechte nieuws is dat er eerlijkheidshalve weinig ruimte is voor cherry picking uit het scala van aangeboden oplossingen, maar dat het een en-enverhaal zal moeten worden om tijdig tot goede resultaten te komen.

Het goede nieuws daarentegen is dat er mogelijkheden zijn om het probleem efficiënt aan te pakken mits het verstandig omarmen van technologische evoluties, het afstand nemen van corporatistische reflexen, het opkuisen van archaïsche regelgeving, het stimuleren van ondernemerschap bij artsen en verpleegkundigen en het maximaal afstemmen van opleiding in duurtijd, spreiding en inhoud, op de noden van de gezondheidsmarkt.

Regelmatig duiken in pers en debatten standpunten op van stakeholders die allen het probleem erkennen maar de verantwoordelijkheid en oplossingen volgens eigen inzichten enkel bij andere betrokkenen leggen. Zo gaat het natuurlijk niet lukken. Een juiste vibe vergt een verregaande bereidwilligheid van beleid, zorgverstrekkers, zorginstellingen, onderwijs en patiëntenvertegenwoordigers om samen de hand aan de ploeg te slaan met open mind en de neuzen in dezelfde richting.

Elk van de zes thema's voor oplossingen in het OESO-rapport, verdient op zijn minst een diepgaande reflectie en is hopelijk inspirerend voor degenen die de macht en de moed hebben om het schip in een voorspoedigere richting te draaien dan de faliekante koers waarin we momenteel zijn beland. De gevolgen van een alsmaar stijgende discrepantie tussen zorgnood en zorgvoorziening zijn echt voor niemand een prettig vooruitzicht.

De wijsheid van Darwin is volgens mij niet enkel van toepassing op diersoorten, maar ook op systemen: "het is niet de sterkste of de slimste die gaat overleven, maar degene die zich het best kan aanpassen". Laten we ons zo spoedig mogelijk aanpassen. Wie neemt het initiatief voor zo'n gezamenlijk project?

Jan Stroobants gaat in een reeks van columns verder in op elementen die kunnen bijdragen om het tekort aan zorgverstrekkers op te lossen . Dit is de eerste in de reeks.

Hoe gaan we onze gezondheidszorg betaalbaar houden? Dit was en zal altijd een grote bekommernis blijven, met een antwoord van financiële sturing. Wie zal er ons binnen 10-20-30 jaar überhaupt nog verzorgen? Dit is een beangstigende vraag van een totaal andere orde die minder lang circuleert, niet enkel met financiële sturing kan worden opgelost, maar helaas prioritair is geworden. Ze borrelt niet enkel op in ons land met noodkreten uit de ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen en de eerstelijnszorg over het tekort aan beschikbare werkkrachten op alle zorgniveaus, maar is een prangend algemeen Europees probleem dat inmiddels al heeft geleid tot de publicatie van diverse wakker schuddende rapporten en prognoses van de OESO en de WHO. Vanuit mijn natuurlijke biotoop, de spoedgevallendiensten, ben ik natuurlijk hyperalert voor deze materie. Wij beseffen maar al te goed dat wanneer de planbare zorg faalt, de niet-planbare zorg dubbel wordt getroffen. We kampen immers met dezelfde problemen van tekort aan mankracht, terwijl we tegelijk de patiënten die niet terecht kunnen in de planbare zorg er bovenop zullen krijgen. De spoedgevallendienst is voor de bevolking - en meer en meer ook voor collega's -- het ultieme vangnet van de gezondheidszorg. In plaats van te blijven mokken over de vraag waarom weinigen hebben voorzien dat het stijgende belang van de work-lifebalance een dramatische impact zou hebben op de beschikbaarheid van de individuele zorgverlener of over de frustratie waarom planningsorganen ondanks alle theoretisch-wiskundige en statistische hoogstandjes er in de praktijk ferm naast zaten bij hun berekening, is het wellicht beter om meteen onze energie te steken in hoe het probleem van de workforce shortage het best wordt aangepakt. Het OESO-rapport 'Health at a Glance - Europe 2024' lijkt me hiervoor een uitstekend startdocument, ook voor ons land. Het rapport bevat uiterst zinvolle aanbevelingen op verschillende fronten die best zo snel mogelijk een concrete invulling krijgen. Het slechte nieuws is dat er eerlijkheidshalve weinig ruimte is voor cherry picking uit het scala van aangeboden oplossingen, maar dat het een en-enverhaal zal moeten worden om tijdig tot goede resultaten te komen. Het goede nieuws daarentegen is dat er mogelijkheden zijn om het probleem efficiënt aan te pakken mits het verstandig omarmen van technologische evoluties, het afstand nemen van corporatistische reflexen, het opkuisen van archaïsche regelgeving, het stimuleren van ondernemerschap bij artsen en verpleegkundigen en het maximaal afstemmen van opleiding in duurtijd, spreiding en inhoud, op de noden van de gezondheidsmarkt. Regelmatig duiken in pers en debatten standpunten op van stakeholders die allen het probleem erkennen maar de verantwoordelijkheid en oplossingen volgens eigen inzichten enkel bij andere betrokkenen leggen. Zo gaat het natuurlijk niet lukken. Een juiste vibe vergt een verregaande bereidwilligheid van beleid, zorgverstrekkers, zorginstellingen, onderwijs en patiëntenvertegenwoordigers om samen de hand aan de ploeg te slaan met open mind en de neuzen in dezelfde richting. Elk van de zes thema's voor oplossingen in het OESO-rapport, verdient op zijn minst een diepgaande reflectie en is hopelijk inspirerend voor degenen die de macht en de moed hebben om het schip in een voorspoedigere richting te draaien dan de faliekante koers waarin we momenteel zijn beland. De gevolgen van een alsmaar stijgende discrepantie tussen zorgnood en zorgvoorziening zijn echt voor niemand een prettig vooruitzicht. De wijsheid van Darwin is volgens mij niet enkel van toepassing op diersoorten, maar ook op systemen: "het is niet de sterkste of de slimste die gaat overleven, maar degene die zich het best kan aanpassen". Laten we ons zo spoedig mogelijk aanpassen. Wie neemt het initiatief voor zo'n gezamenlijk project?Jan Stroobants gaat in een reeks van columns verder in op elementen die kunnen bijdragen om het tekort aan zorgverstrekkers op te lossen . Dit is de eerste in de reeks.