Afgelopen maand hebben wij Vlamingen nog meer dan anders op elkaars gezondheid getoost. Voor wie nog nooit ernstige klachten heeft gehad is dat misschien een cliché, maar andere mensen is het menens met die wensen. Zo'n heildronk moet het noodlot bezweren, opdat ons en onze dierbaren niks ongezonds zou overkomen. Intussen beseffen we wel dat we ook zelf de hand aan de ploeg moeten slaan. Daarom is dit ook onze favoriete periode van goede voornemens - meer bewegen, gezonder eten, minder stressen, u kent het liedje. Maar, hey! Zijn we niks vergeten? Moeten we ook niet klinken op een verstandige en vooruitziende overheid, eentje die zich sterk maakt voor een fatsoenlijk gezondheidsbeleid? Want het lot mag ons nog zo gunstig gezind zijn en onze lifestyleaanpassingen nog zo ambitieus - als de lui die ons zorgsysteem bestieren er met de pet naar gooien, dan staan we nog altijd nergens.
Een verhaal zonder titel
Sinds de zesde staatshervorming heeft Vlaanderen extra sleutels in handen om de zorg in onze regio mee vorm te geven. We keken dan ook uit naar wat Jambon I ervan zou bakken. De voortekenen bleken alvast onheilspellend. Vergeleken met wat er federaal (niet) gebeurt, is het misschien klein bier, maar voor een zogenaamd "ideologisch samenhangende" coalitie sleepten de Vlaamse regeringsonderhandelingen toch lang aan, tot in oktober. En het naar verluidt "schitterende regeerakkoord" waarin het resultaat van deze onderhandelingen uitmondde, 208 pagina's lang, kreeg niet eens een titel. Hadden we toen al kunnen weten dat een verhaal zonder titel weinig toekomst heeft?
Regeringsleiders, grijp niet naar de verleidelijke kaasschaaf: ze treft ook onze huisartsenkringen
Eerlijk
Toch stonden in het hoofdstuk 'Welzijn & Gezondheidszorg' van het regeerakkoord hoopgevende woorden over de hervorming van de eerstelijnszorg en het belang van preventie. Het maakte de ontnuchtering na enkele maanden alleen maar groter. Of het nu om het cultuurbeleid ging, de huurprijs in sociale woningen, het armoedebeleid, mobiliteit, jeugdbeleid of gezondheidszorg, ooit gold in Vlaanderen het adagium "wat we zelf doen, doen we beter". Vandaag moeten we het stellen met de kreet: "Geen idee wat we doen, maar de cijfers kloppen wel".
Versta mij niet verkeerd. Ik ben de laatste om te zeggen dat de subsidies niet voor verbetering vatbaar zijn, ook in het Vlaams preventiebeleid. Maar dan moet je wel elke component daarvan apart beoordelen. Bereikt een initiatief zijn doelen? Zo nee, dan stuur je het bij of schrap je het in het slechtste geval. Zo ja, dan handhaaf je dat initiatief. Helder. Natuurlijk, zo'n evaluatieproces kost kennis, concentratie en tijd. En als je al zo lang onderhandeld hebt over de regeringsvorming, dan haal je dat niet voor het einde van het jaar. Wees daar toch eerlijk over tegenover de bevolking, zelfs als dat betekent dat een begroting een jaar dieper in het rood zou gaan, maar grijp niet naar de verleidelijke kaasschaaf want die maakt alle beleid en visie dood.
Belangrijk aanspreekpunt
Die kaasschaaf lijkt op het eerste gezicht eerlijk en efficiënt, maar wel beschouwd is het een ongeïnspireerde, botte en vaak zelfs contraproductieve methode. Ze treft ook onze huisartsenkringen. Opnieuw: ook op dat stuk mag de overheid gerust nagaan of de subsidies wel optimaal worden ingezet. Maar kijk dan eerst eens naar wat huisartsenkringen zoal doen, al was het maar voor je kiezers. Ik zal het onze regeringsleiders verklappen: de huisartsenkringen organiseren de wachtdiensten en zijn onmisbaar voor het uitbouwen van de eerstelijnszones. Bovendien regelen ze de afspraken met de ziekenhuizen, faciliteren ze de afstemming tussen zorg en gemeentelijk beleid, zijn ze een belangrijk aanspreekpunt bij epidemische uitbraken en plooien ze zich dubbel om voldoende huisartsen in alle regio's te krijgen. Ga na of dat zoden aan de dijk zet. Stel pas daarna selectief bij eventueel, maar laat je schaaf in de schuif.
Onze lifestyleaanpassingen mogen nog zo ambitieus zijn, als de lui die ons zorgsysteem bestieren er met de pet naar gooien, dan staan we nog altijd nergens
Artsenquota
Domus Medica is een Vlaamse organisatie. We zijn ook trots op wat we doen. Wij zijn ervan overtuigd dat wij als wetenschappelijke beroepsvereniging een betekenisvolle rol spelen in de uitbouw van de huisartsgneeskunde in Vlaanderen en Brussel. Gezond Vlaams zelfbewustzijn betekent voor ons alleszins niet dat we kwalijke manoeuvres uit andere landsdelen mogen importeren onder het motto: als zíj de kantjes ervan af mogen lopen, dan wij ook!
Op een druiligere dag eind 2019 kwam nieuwbakken Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) op het idee om - net als onze zuiderburen - meer studenten tot de artsenopleiding toe te laten dan er volgens de federale quota in het beroep mogen stappen. Dat je zo mensen het risico laat lopen zich zes jaar lang af te peigeren aan de universiteit om vervolgens vast te stellen dat ze geen Riziv-nummer kunnen krijgen? Tja, collateral damage zeker? Dat Ben op die manier de noeste arbeid van zijn partijgenote Valerie Van Peel om ook op federaal niveau een gelijke behandeling te krijgen, overboord kieperde? Collateral damage. Dat hij daarmee zowel de betaalbaarheid als de kwaliteit van de gezondheidszorg in het gedrang brengt? Collateral damage.
Tijdsgebrek?
Intussen heeft de minister wel degelijk een instrument in handen om de zorg in Vlaanderen écht significant en duurzaam bij te sturen, namelijk de subquota. In combinatie met een toekomstvisie kun je die subquota aanwenden om te bepalen hoeveel artsen bijvoorbeeld als huisarts, kinderarts of chirurg mogen afstuderen. We hebben immers niet te veel of te weinig artsen, maar ze zijn slecht verdeeld over de verschillende specialisaties. Wat belet minister Weyts om dit probleem aan te pakken? Tijdsgebrek? Daar heb ik begrip voor, net zoals de bevolking het zou hebben begrepen mocht hij hiervoor extra tijd hebben gevraagd. In de plaats daarvan met een kinderachtige eppeppè-maatregel komen, om de Walen een hak te zetten of for the hell of it, dat kan er bij mij niet in.
Minister Weyts heeft een instrument in handen om de zorg in Vlaanderen écht significant en duurzaam bij te sturen, namelijk de subquota
Maar laat me positief afsluiten. Iedere jaarwende is immers ook een nieuwe start. Ik wil echt geloven in een mooi en warm Vlaanderen. Een Vlaanderen waarin we problemen liever voorkomen dan aanpakken, en in geen geval vervangen door lekker bekkende bliksemafleiders. Een Vlaanderen dat de toekomst van de zorg evidence-based voorbereidt. Een Vlaanderen waarin de overheid pagina 2019 omslaat, met een schone lei aan bladzij 2020 begint en zijn stinkende best doet opdat de diepste nieuwjaarswensen van zoveel burgers bewaarheid worden.
Santé! (maar alcoholvrij, Tournée Minerale, weet je wel...)