Screening op longkanker door een CT-scan vindt meer en meer voorstanders. De Europese Unie beval in december 2022 aan dat de lidstaten het nut en de haalbaarheid van een screeningprogramma zouden onderzoeken.

Een Nederlands-Belgisch onderzoek bracht een aantal jaren geleden aan het licht dat bij rokers en ex-rokers die zich geregeld lieten screenen met een CT-scan, longtumoren vaker al in een vroegtijdig stadium konden worden opgespoord. In de controlegroep die zich niet liet screenen werd longkanker pas ontdekt wanneer de ziekte al symptomatisch werd.

Door screening kon het overlijden aan longkanker met een kwart worden verminderd. Aan de andere kant bleek dat er na 10 jaar geen verschil meer was in het aantal sterfgevallen tussen de screeninggroep en de controlegroep.

In Nederland speelde de minister van Volksgezondheid, dr. Ernst Kuipers, de vraag over het belang van longkankerscreening door aan de Gezondheidsraad. Die zal naar verwachting tegen volgend jaar een advies daarover fomuleren.

Maar de Nederlandse huisartsen (de NHG samen met de LHV of Landelijke Huisartsen Vereniging) trekken het nut van de screening alvast sterk in twijfel.

Volgens hen gaat de gezondheidswinst door een "geringe" daling in longkankersterfte bij "een kleine groep langdurig zware rokers" grotendeels weer verloren, omdat deze personen een groot risico lopen om toch te overlijden door andere aandoeningen die het gevolg zijn van het roken. Dat is, door een hartaandoening of door COPD, bijvoorbeeld.

Bij de organisatie van de screening zal bovendien de 'preventieparadox' gaan spelen: vooral een groep met een relatief laag risico gaat de kans op een onderzoek grijpen - de groep die het grootste risico loopt zal zich veel minder laten screenen.

Mensen zullen hun rookgedrag zelfs overdrijven om aan het screeningsprogramma te kunnen deelnemen, vrezen de huisartsen. En bij een negatieve CT-scan valt dan misschien een incentive weg om eindelijk te stoppen met roken.

Een screeningprogramma levert ook altijd overdiagnose op: mensen die vóór hun overlijden anders nooit zouden hebben geweten dat ze longkanker hadden, krijgen nu een belastende diagnose.

Ten slotte vrezen de huisartsen als gevolg van het screeningprogramma nog meer druk op de zorg die ze verlenen, waardoor dan andere belangrijke zaken misschien juist in het gedrag komen.

Screening op longkanker door een CT-scan vindt meer en meer voorstanders. De Europese Unie beval in december 2022 aan dat de lidstaten het nut en de haalbaarheid van een screeningprogramma zouden onderzoeken.Een Nederlands-Belgisch onderzoek bracht een aantal jaren geleden aan het licht dat bij rokers en ex-rokers die zich geregeld lieten screenen met een CT-scan, longtumoren vaker al in een vroegtijdig stadium konden worden opgespoord. In de controlegroep die zich niet liet screenen werd longkanker pas ontdekt wanneer de ziekte al symptomatisch werd.Door screening kon het overlijden aan longkanker met een kwart worden verminderd. Aan de andere kant bleek dat er na 10 jaar geen verschil meer was in het aantal sterfgevallen tussen de screeninggroep en de controlegroep.In Nederland speelde de minister van Volksgezondheid, dr. Ernst Kuipers, de vraag over het belang van longkankerscreening door aan de Gezondheidsraad. Die zal naar verwachting tegen volgend jaar een advies daarover fomuleren.Maar de Nederlandse huisartsen (de NHG samen met de LHV of Landelijke Huisartsen Vereniging) trekken het nut van de screening alvast sterk in twijfel.Volgens hen gaat de gezondheidswinst door een "geringe" daling in longkankersterfte bij "een kleine groep langdurig zware rokers" grotendeels weer verloren, omdat deze personen een groot risico lopen om toch te overlijden door andere aandoeningen die het gevolg zijn van het roken. Dat is, door een hartaandoening of door COPD, bijvoorbeeld.Bij de organisatie van de screening zal bovendien de 'preventieparadox' gaan spelen: vooral een groep met een relatief laag risico gaat de kans op een onderzoek grijpen - de groep die het grootste risico loopt zal zich veel minder laten screenen. Mensen zullen hun rookgedrag zelfs overdrijven om aan het screeningsprogramma te kunnen deelnemen, vrezen de huisartsen. En bij een negatieve CT-scan valt dan misschien een incentive weg om eindelijk te stoppen met roken.Een screeningprogramma levert ook altijd overdiagnose op: mensen die vóór hun overlijden anders nooit zouden hebben geweten dat ze longkanker hadden, krijgen nu een belastende diagnose.Ten slotte vrezen de huisartsen als gevolg van het screeningprogramma nog meer druk op de zorg die ze verlenen, waardoor dan andere belangrijke zaken misschien juist in het gedrag komen.