Er raast een vernieuwende wind doorheen de zorgsector. Futurologen kunnen de pret niet op. In ivoren torens is het al multidisciplinaire teams wat de klok luidt - die moeten de kwaliteit en de efficiëntie van de patiëntenzorg verbeteren en preventie vergemakkelijken. De strategische vooruitzichten van het Riziv, de hervormingsprojecten voor de ziekenhuizen en voor de eerste lijn: iedereen heeft de nieuwe steen der wijsheid ontdekt die vraaggestuurde prestaties zal omtoveren in een beleid dat het aanbod binnen de perken zal houden.
In de acute ziekenhuisdiensten wordt uiteraard al in team gewerkt; huisartsen en specialisten extra muros hebben virtuele samenwerkende groeperingen bijeengebracht of zelfs voltallige multidisciplinaire centra kwamen tot stand. Wat vandaag op tafel ligt, is de landelijke uitbreiding van permanente multidisciplinaire groepen die het enige aanspreekpunt zouden worden voor de patiënt.
De administratieve organisatie, een register van zorgverstrekkers, de uitbouw van zorgpaden, het zijn zonder twijfel lovenswaardige initiatieven. Die multidisciplinaire groepen worden nu evenwel opgericht om de ingangspoort te worden naar een verplicht zorgcircuit, zowel in de eerste lijn als in het ziekenhuis. Het is een vorm van Taylorisme van de zorgproductie: elkeen doet wat hij/zij moet doen, op het juiste moment, bepaald door de groep, volgens de toegekende techniek en met de voorziene middelen.
De zorgactiviteit organiseren binnen een groep is uiteraard gerechtvaardigd in welbepaalde complexe situaties. Het is evenwel opletten voor veralgemening. Enkele voorbeelden maken dat duidelijk. In de oncologie is een systematische bespreking van de dossiers in een multidisciplinaire oncologische consultatie (MOC) overdreven. De meeste patiënten vallen simpelweg binnen de bestaande protocollen, en slechts enkele gevallen vergen een MOC. Maar zo'n MOC attesteren levert honoraria op, en door het grote aantal kunnen via het BFM psychologen, coördinatoren, diëtisten en dergelijke aangeworven worden. Waar is de echte meerwaarde voor de patiënt? Dit model wordt momenteel herbekeken door de Technisch-Geneeskundige Raad. Voor rugchirurgie werd een gelijkaardige consultatie uit de grond gestampt. De diabetesklinieken in het ziekenhuis worden door het Riziv gefinancierd binnen een pluridisciplinair model. Idem voor de zorgtrajecten. En dito voor de Rizivconventies 'kanker van de slokdarm en de pancreas'.

We moeten een onderscheid maken tussen de groepering van enkele disciplines rond een welomschreven pathologie, waar structurele samenwerking wel degelijk vruchten afwerpt, en permanente, bredere structuren die in feite het zorgaanbod zullen moeten reguleren. Waakzaamheid is geboden: die bredere groepen, waarvan alle zorgverstrekkers deel uitmaken, alle bevoegdheden aangeven, betekent op termijn dat alle partners inwisselbaar zijn. Prestaties kunnen worden uitgevoerd door anderen dan diegenen die aanvankelijk bevoegd waren, de middelen komen in een gezamenlijk pot terecht (waarvan de artsen een aanzienlijk deel voor hun rekening nemen), de leiding komt in handen van beheerders (case manager, administratief directeur). Dat alles zal ongetwijfeld een meerkost betekenen gezien de creatie van honderden administratieve jobs. Maar voor de verwezenlijking van dit Grote Werk lijkt niemand daar aanstoot aan te nemen. De ziekenfondsen zijn alvast kandidaat om dit te organiseren, samen met de overheidsadministratie. Om de kerk in het midden te houden, en de kritiek te smoren, wordt een patiëntenvertegenwoordiging voorzien.
Wij, artsen, zullen opgeslokt worden als uitvoerders in een 'systeem'. Wat schiet er nog over van het contact met de patiënt, van de individuele klinische inschatting, die misschien onverenigbaar dreigt te zijn met de multidisciplinaire regeltjes?
Multidisciplinair overleg is een goede zaak, er een systeem op zich van maken is een medische en economische misstap.
Reactie of opinie? akopinie@roularta.be