De dag op een nieuwe stageplaats is voor vele jonge artsen een spannende dag. Het is de dag dat we afscheid moeten nemen van onze oude stageplaats en starten op een nieuwe plaats. De dag dat we alweer een nieuwe afdeling moeten leren kennen, nieuwe stagemeesters toebedeeld krijgen en nieuwe patiënten onder onze vleugels krijgen.
Voor mij was het niet alleen de start op een nieuwe afdeling, maar ook de start van mijn vijfjarige carrière als arts-specialist in opleiding volwassenpsychiatrie. Een mondvol, die nieuwe titel.
De eerste plaats die mij is toebedeeld als kersverse ASO is een gesloten opnameafdeling. De dag voor ik officieel zou starten, ging ik alvast eens langs om de dienst te bekijken en een wanhopige poging te doen om wat namen van buiten te leren.
Toen mensen hoorden dat dit mijn eerste stageplaats zou worden, is een viertal keer het woord "vuurdoop" gevallen, wat zeer geruststellend was. Nog geruststellender waren behulpzame tips zoals: "zorg dat je altijd dichter bij de deur zit dan de patiënt" en "ga nooit alleen naar de isolatiecel". Nuttige adviezen, dat zeker wel, maar ik kan niet zeggen dat ze de vlinders in mijn buik hebben gekalmeerd.
Ik ben ondertussen al enkele weken bezig en kan trots zeggen dat ik nog niet ben aangevallen door een patiënt
Nu ben ik ondertussen al enkele weken bezig en kan ik trots zeggen dat ik nog niet ben aangevallen door een patiënt en nog niemand per ongeluk gehospitaliseerd heb. Ik krijg zelfs het gevoel dat dit hele ASO-gedoe misschien wel zal lukken.
Ik kan eindelijk onthouden waar ook alweer de vergaderingen worden gehouden, ik loop niet meer verloren op het domein en ik heb al een week niet meer naar de namen van verplegers of therapeuten moeten vragen. Ik heb zelfs al een wachtweekend overleefd dat zo rustig was dat ik zondag door mijn supervisor werd opgebeld om te vragen of alles in orde was, omdat ze nog niets van me had gehoord.
Ondertussen heb ik ook een stagiair onder mijn hoede die ik mee moet proberen warm te krijgen voor het geweldige vak dat psychiatrie is (vaak met op de achtergrond het lieflijke geluid van twee patiënten die om ter luidst tegen hun hallucinaties aan het roepen zijn, it's all in a day's work). Drie maanden daarvoor huppelde ik zelf als coassistent achter de ASO psychiatrie aan, nu is het mijn beurt om bij te dragen aan de opleiding van een stagiair die eigenlijk twee jaar ouder is dan mij. Soms draait het leven toch raar uit.
Ik overleefde zelfs al een wachtweekend dat zo rustig was dat mijn supervisor me opbelde om te vragen of alles in orde was, omdat ze nog niets van me had gehoord
Het werk kan ook uitputtend zijn. Meestal ben ik niet erg goed in het op tijd in bed kruipen, maar de afgelopen weken heb ik daar minder moeite mee. Er zijn al dagen geweest dat er zo veel gebeurt dat ik even het overzicht kwijt ben, of dat een gesprek me meer pakt dan ik op voorhand had gedacht. Maar dan kom ik thuis en staat er steevast iemand klaar om een knuffel aan te bieden en te horen hoe mijn dag is geweest. En als ik dan 's avonds in mijn bed kruip is dat altijd met hetzelfde gevoel: moe maar voldaan.
Voor mij was het niet alleen de start op een nieuwe afdeling, maar ook de start van mijn vijfjarige carrière als arts-specialist in opleiding volwassenpsychiatrie. Een mondvol, die nieuwe titel. De eerste plaats die mij is toebedeeld als kersverse ASO is een gesloten opnameafdeling. De dag voor ik officieel zou starten, ging ik alvast eens langs om de dienst te bekijken en een wanhopige poging te doen om wat namen van buiten te leren. Toen mensen hoorden dat dit mijn eerste stageplaats zou worden, is een viertal keer het woord "vuurdoop" gevallen, wat zeer geruststellend was. Nog geruststellender waren behulpzame tips zoals: "zorg dat je altijd dichter bij de deur zit dan de patiënt" en "ga nooit alleen naar de isolatiecel". Nuttige adviezen, dat zeker wel, maar ik kan niet zeggen dat ze de vlinders in mijn buik hebben gekalmeerd.Nu ben ik ondertussen al enkele weken bezig en kan ik trots zeggen dat ik nog niet ben aangevallen door een patiënt en nog niemand per ongeluk gehospitaliseerd heb. Ik krijg zelfs het gevoel dat dit hele ASO-gedoe misschien wel zal lukken. Ik kan eindelijk onthouden waar ook alweer de vergaderingen worden gehouden, ik loop niet meer verloren op het domein en ik heb al een week niet meer naar de namen van verplegers of therapeuten moeten vragen. Ik heb zelfs al een wachtweekend overleefd dat zo rustig was dat ik zondag door mijn supervisor werd opgebeld om te vragen of alles in orde was, omdat ze nog niets van me had gehoord. Ondertussen heb ik ook een stagiair onder mijn hoede die ik mee moet proberen warm te krijgen voor het geweldige vak dat psychiatrie is (vaak met op de achtergrond het lieflijke geluid van twee patiënten die om ter luidst tegen hun hallucinaties aan het roepen zijn, it's all in a day's work). Drie maanden daarvoor huppelde ik zelf als coassistent achter de ASO psychiatrie aan, nu is het mijn beurt om bij te dragen aan de opleiding van een stagiair die eigenlijk twee jaar ouder is dan mij. Soms draait het leven toch raar uit.Het werk kan ook uitputtend zijn. Meestal ben ik niet erg goed in het op tijd in bed kruipen, maar de afgelopen weken heb ik daar minder moeite mee. Er zijn al dagen geweest dat er zo veel gebeurt dat ik even het overzicht kwijt ben, of dat een gesprek me meer pakt dan ik op voorhand had gedacht. Maar dan kom ik thuis en staat er steevast iemand klaar om een knuffel aan te bieden en te horen hoe mijn dag is geweest. En als ik dan 's avonds in mijn bed kruip is dat altijd met hetzelfde gevoel: moe maar voldaan.