Dokter Michel Creemers (Kartel/ASGB) vindt het eindrapport van de Reflectiegroep over de New Deal een zeer mooi werkstuk. Maar de aandacht mag niet alleen gaan naar de praktijkondersteuning voor huisartsen die de derde weg willen bewandelen.
...
"Het eindrapport beschrijft de werkzaamheden van de Reflectiegroep, de resultaten van de discussies en de focusgroepen en de online-bevraging", zo schetst dokter Creemers. "Het bevat daarnaast een voorstel dat de richting aangeeft waarin het nieuwe model voor de huisartsgeneeskunde moet worden uitgewerkt."De presentatie op de Nationale Commissie op maandag 6 maart gebeurde door drie auteurs. Michel Creemers vermeldt naast de twee voorzitters van de werkgroep, professor Van den Bruel en professor Belche,ook Pieter Geentjes - een ambtenaar van het Riziv die de werkzaamheden van de Reflectiegroep mee in goede banen hielp leiden.AantrekkelijkerOok Creemers benadrukt dat het eindrapport van de Reflectiegroep maar twee van de vijf punten behandelt die minister Frank Vandenbroucke als onderdelen van een New Deal naar voren had geschoven - een nieuwe financiering en een nieuw organisatiemodel."'De andere zaken moeten evengoed een oplossing krijgen. Het relatieve tekort aan huisartsen en een betere spreiding van de huisartsenpraktijken zal het voorstel van de Reflectiegroep niet oplossen." Het aanbod van huisartsen bijsturen is natuurlijk wel een werk van lange adem, geeft Creemers toe. En het voorstel voor een nieuw praktijkmodel zou ook voor dit probleem een stukje moeten helpen. De bedoeling is om de (keuze voor) huisartsgeneeskunde aantrekkelijker te maken.GelijkwaardigWat vindt het ASGB van het voorstel? "Dat de huisartsgeneeskunde aantrekkelijker moet worden, is ook ons uitgangspunt. Maar is het voorstel van de Reflectiegroep de manier om dat op te lossen?"Het nieuwe model berust op een shift in de inkomsten voor de huisarts. De huisarts krijgt een groter bedrag voor het GMD en zal minder ontvangen uit de zogenaamde prestaties. De vergoeding voor het GMD, dat een andere naam moet krijgen, zal variëren afhankelijk van de patiënt - dat is de zorgzwaarte, de leeftijd,...Hoeveel de vergoedingen voor GMD, consultaties enzovoort precies zullen bedragen, moet het Riziv nu gaan berekenen.Maar het uitgangspunt is dat de verschillende systemen gelijkwaardig moeten zijn. De som van de prestaties, de inkomsten uit het GMD, de zorgtrajecten, enzovoort ... moet vergelijkbaar blijven in de verschillende systemen. Voor eenzelfde populatie moet het Riziv hetzelfde uitgeven voor huisartsen in het nieuwe en in het klassieke model.PraktijkondersteuningDe artsen in de New Deal krijgen - onder bepaalde voorwaarden - een vergoeding voor praktijkmanagement en een subsidie voor een verpleegkundige. "Dat komt bovenop de andere inkomsten."De vraag van Kartel/ASGB is of je niet ook in de prestatiegeneeskunde moet zorgen voor ondersteuning van het praktijkmanagement en het inzetten van een praktijkverpleegkundige. In het akkoord is er trouwens een budget uitgetrokken van 16,5 miljoen euro voor de praktijkondersteuning van de huisartsgeneeskunde in zijn geheel."Voor de New Deal heeft de minister ook een bedrag gereserveerd van 23 miljoen. Dat zou dan concreet gebruikt worden voor het subsidiëren van een praktijkmanager en prakijkverpleegkundige. Als je evenwel 23 miljoen reserveert voor praktijkondersteuning in de New Deal, en nog eens 16,5 miljoen euro voor de huisartsgeneeskunde in het algemeen, zal toch gekeken moeten worden naar hoe het geld juist verdeeld wordt."Het zou fair zijn dat er wat meer geïnvesteerd wordt in de praktijkondersteuning van de huisarts in de prestatiegeneeskunde? "Daar willen we als ASGB in ieder geval meer duidelijkheid over. Het moet preciezer vastgesteld worden waar de budgetten naartoe gaan.""De New Deal is een opt-in. Als soloarts kan je toetreden als je lid wordt van een netwerk, waarin ze kunnen aantonen dat ze met een gedeeld patiëntendossier werken. De bedoeling van de New Deal is om in te zetten op samenwerking."Verdere uitwerkingMichel Creemers is in ieder geval vol lof over de snelheid waarmee het eindrapport tot stand is gekomen en de kwaliteit ervan."De werkgroep is met zijn activiteiten begonnen in september. Op zeer korte termijn is er een voorstel gekomen. Op de laatste werkgroep van 20 januari werd het voorstel aanvaard dat een zo breed mogelijke consensus kon krijgen." Al gaat het voor de enen misschien niet ver genoeg en voor de andere dan weer te ver, dit is het voorstel waarover men wil praten.De verschillende organisaties kunnen nu tot 20 maart hun opmerkingen indienen - aangeven wat voor hen nog moet veranderen in het voorstel. We gaan nu binnen het ASGB de tekst rustig bekijken en onze voorstellen formuleren.Door de Nationale Commissie wordt een werkgroep opgericht die op 31 maart voor de eerste keer samenkomt. "Daar wordt het voorstel inhoudelijk besproken, met de amendementen die worden ingediend. De voorzitter van de Nationale Commissie, Jo De Cock, wil al voor de zomer een flink eind ver staan in de uitwerking. Het wordt nog een drukke tijd met frequente vergaderingen."Aan Franstalige kant was eind februari een brief opgesteld aan minister Vandenbcroucke waarin de artsenorganisaties afstand namen van de voorstellen in het rapport - hoewel ze op dat moment de definitieve tekst nog niet te zien hadden gekregen.Volgens Creemers knelde daar juist het schoentje. "Een aantal jonge, bevlogen collega's die aan de totstandkoming van het voorstel hadden meegewerkt werden ongeduldig en vroegen zich af waar de uiteindelijke tekst bleef." Ze werden bang dat ze hun opmerkingen niet zouden kunnen formuleren.Maar dat kan nu wel. "Op die brief is tijdens de NCAZ niet meer terug gekomen", meldt Creemers.