De bevraging bij de studenten geneeskunde in Gent leert dat het erbarmelijk gesteld is met hun mentale gezondheid en weerbaarheid. Het mag dan al een beperkte en allicht niet helemaal representatieve enquête zijn, ze is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn.
De cijfers zijn ontluisterend. Velen is de moed in de schoenen gezonken, een deel van de studenten kampt met akelig donkere gedachten. Er stelt zich met andere woorden een ernstig probleem. Want naast koude statistieken zijn er ook sprekende getuigenissen. "Waar is de persoon die zo graag arts wou worden?", vraagt een van de respondenten zich wanhopig af.
Het gezamenlijke standpunt van de decanen geneeskunde vormt een lichtpuntje. De universiteiten zijn zich bewust van de problematiek
Dat vat het zowat samen en het doet bij beleidsverantwoordelijken best een belletje rinkelen. Want laten we niet vergeten dat deze studenten al slaagden voor een zwaar ingangsexamen. Van nature uit gaat het over een groep zeer gemotiveerde, intelligente jonge mensen.
En dan zijn er nog de peilingen waarmee VGSO en VASO enkele weken geleden naar buiten kwamen. Vier op tien studenten en assistenten worden geconfronteerd met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Twee op tien artsen in opleiding overweegt te stoppen - ondanks hun cruciale rol in de covid-19-epidemie. Al generaties lang is het wankele sui generis-statuut een strijdpunt van de assistentenverenigingen. Nooit zetten hun inspanningen veel zoden aan de dijk. Ten overvloede bewijst dat de zwakke positie van de artsen in opleiding.
Verandert het ooit? Het gezamenlijke standpunt van de decanen geneeskunde vormt een lichtpuntje. De universiteiten zijn zich bewust van de problematiek. Op zich volstaat dat natuurlijk niet, wel is het een eerste voorwaarde. Hopelijk slagen de decanen er effectief in politici te sensibiliseren. En hopelijk volgen er dan echt acties en concrete verbeteringen. Hopelijk.