De regering verwerpt het begrotingsvoorstel van het Verzekeringscomité en brengt aldus het overlegmodel in gevaar. "Ongehoord" schreeuwen artsen en ziekenfondsen samen.
En dat voor een minderheidsregering die amper een derde van de Belgische bevolking vertegenwoordigt. Maar het is in het belang van de patiënt, stelt minister De Block. Een meer versleten cliché had ze blijkbaar niet meer in haar schuif liggen.
In essentie besteedt de overheid de ziekteverzekering nu uit aan technocraten
Ook de gezwollen retoriek van syndicaten en ziekenfondsen is echter overtrokken. Dit is niet de eerste ingreep van de uitvoerende macht in het overleg-model. Begin de jaren 2000 vuurde professor-politicus Frank Vandenbroucke bijvoorbeeld zelfs rechtstreeks directieven af op de commissie artsen-ziekenfondsen.
Fundamenteler dan occasionele aanvaringen is de vraag wie de dienst moet uitmaken in de gezondheidszorg. In essentie besteedt de overheid de ziekteverzekering nu uit aan technocraten. Het conventie- en akkoordensysteem bewijst wel al meer dan een halve eeuw zijn deugdelijkheid. De Achillespees is dat overleg heel veel tijd vergt en dat veranderingen zich dus (te) traag voltrekken. Dat is bijvoorbeeld het geval met een herijking van de erelonen of de omslag van een systeem gericht op acute zorg naar een systeem met meer aandacht voor chronische zorg. Het gaat over de gezondheid van de burger en dat is zijn hoogste goed.
Bovendien beheert de ziekteverzekering een enorm budget. In een democratie zijn dat echt wel twee goede redenen om het parlement - dat in een particratie delegeert naar de uitvoerende macht - het laatste woord te geven. Of de zaken daardoor sneller vooruit zouden gaan, valt te betwijfelen. En of de expertise en toewijding van verkozen volksvertegenwoordigers groter is dan die van artsensyndicaten en ziekenfondsen is ook maar de vraag.
En dat voor een minderheidsregering die amper een derde van de Belgische bevolking vertegenwoordigt. Maar het is in het belang van de patiënt, stelt minister De Block. Een meer versleten cliché had ze blijkbaar niet meer in haar schuif liggen.Ook de gezwollen retoriek van syndicaten en ziekenfondsen is echter overtrokken. Dit is niet de eerste ingreep van de uitvoerende macht in het overleg-model. Begin de jaren 2000 vuurde professor-politicus Frank Vandenbroucke bijvoorbeeld zelfs rechtstreeks directieven af op de commissie artsen-ziekenfondsen.Fundamenteler dan occasionele aanvaringen is de vraag wie de dienst moet uitmaken in de gezondheidszorg. In essentie besteedt de overheid de ziekteverzekering nu uit aan technocraten. Het conventie- en akkoordensysteem bewijst wel al meer dan een halve eeuw zijn deugdelijkheid. De Achillespees is dat overleg heel veel tijd vergt en dat veranderingen zich dus (te) traag voltrekken. Dat is bijvoorbeeld het geval met een herijking van de erelonen of de omslag van een systeem gericht op acute zorg naar een systeem met meer aandacht voor chronische zorg. Het gaat over de gezondheid van de burger en dat is zijn hoogste goed.Bovendien beheert de ziekteverzekering een enorm budget. In een democratie zijn dat echt wel twee goede redenen om het parlement - dat in een particratie delegeert naar de uitvoerende macht - het laatste woord te geven. Of de zaken daardoor sneller vooruit zouden gaan, valt te betwijfelen. En of de expertise en toewijding van verkozen volksvertegenwoordigers groter is dan die van artsensyndicaten en ziekenfondsen is ook maar de vraag.