Voor wie het nog niet zou weten, we zitten volop in de Week van het Nederlands. Van 1 tot en met 8 oktober 2022 vindt de achtste editie plaats, een samenwerking van verschillende verenigingen die de Nederlandse taal omhelzen, het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en de Taalunie, waar ik deel van uitmaak, nog tot eind dit jaar, vandaar het onderwerp van deze column natuurlijk.
In deze week stellen talrijke organisaties unieke en onmisbare activiteiten voor die de veelzijdigheid van het Nederlands onder de aandacht brengen, zo ook begrijpbare taal in de zorg.
Onder het motto: 'Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd' focust men op de juridische en medische taal. Als artsen hebben we 'heerlijk helder' met beide te maken en worden we ook geconfronteerd met 'ontbreekwoorden': woorden die nog niet bestaan in het Nederlands, maar waar wel behoefte aan is. Woke bijvoorbeeld, sorry dat ik er jullie mee lastig val...
Wat gebeurt er allemaal op het gebied van schurende taal, genderinclusief woordgebruik en het weergeven van diversiteit vraagt taalkundige Vivien Waszink zich af in het boek 'Dat mag je óók (al niet meer) zeggen' (2022). Dat boek staat (nog) niet in de 'De Nederlandstalige literaire canon(s) anno 2022', waarmee deze week van het Nederlands van start ging op 1 oktober.
Als artsen worden we ook geconfronteerd met 'ontbreekwoorden': woorden die nog niet bestaan in het Nederlands, maar waar wel behoefte aan is
Twintig jaar na de vorige canon was het volgens sommigen hoog tijd een nieuwe te bevragen. Een overweldigende meerderheid van de respondenten die bevraagd en/of zich op democratisch verzoek spontaan aandienden vindt 'dat (fragmenten van) literaire klassiekers en literatuurgeschiedenis een plaats moeten hebben in alle richtingen van het (secundair) onderwijs'. Een lijst voor (Oekraïense) nieuwkomers kwam (nog) niet aan bod.
Het voorschrijven van een verplichte leeslijst - waar in 2002 nog een ruime meerderheid voorstander voor was - wordt nu als contraproductief beschouwd. De meerderheid van de respondenten doet een krachtige aanbeveling voor een canon die niet gelimiteerd wordt door een vastomlijnd aantal werken.
Bij het invullen van deze flexibele lijst moet in het bijzonder oog zijn voor kwalitatief hoogstaand werk van vrouwelijke schrijvers, schrijvers van een diverse culturele achtergrond en/of werken van schrijvers uit of over de voormalige koloniën. Ook makers van niet-traditionele literaire genres als spoken word-kunst zouden tot de canon moeten kunnen worden gerekend. Veel lezers zijn hier significant minder vaak voorstander van...
Voor wie het vergeten was of zich nog blijvend verwondert over de Nobelprijs Literatuur voor Bob Dylan in 2016, vorig jaar won Abdulrazak Gurnah voor zijn 'compromisloze en medelevende inleving in de effecten van het kolonialisme en het lot van de vluchteling in de kloof tussen culturen en continenten'. Wie het dit jaar wordt?
Tijdens de voorbereiding van deze column lees ik dat de Nobelprijs voor geneeskunde toegekend wordt aan de Zweedse (mannelijke) arts en paleogeneticus Svante Pääbo voor zijn ontdekkingen in de ontrafeling van het genetische erfgoed van uitgestorven mensachtigen. De Nobelprijs voor Literatuur is nog niet gekend maar ook dit jaar zal het lobbywerk voor een Nederlandse auteur niet voldoende geweest zijn.
Sinds 1901 is de prijs aan geen enkele Nederlandstalige auteur toegekend. Maurice Maeterlinck voelde zich wel Vlaming in 1911 maar schreef in het Frans. Hugo Claus is ondertussen al een tijdje overleden en ondertussen meer beroemd door zijn euthanasie dan door zijn literaire werken. Alhoewel, zijn 'Verdriet van België' staat op nummer 5 in de canon, als eerste Vlaamse roman.
'Het canonproject past binnen het geïntegreerde letterenbeleid van de Vlaamse overheid en kadert in een ruimere visie rond leesbevordering en erfgoedbeleid', lees ik in de officiële berichtgeving. Wie kan tegen zijn?
Ik beken, ik heb het boek in mijn boekenkast maar heb het nooit uitgelezen. Zijn 'Oostakkerse gedichten', met een dédicace, bevat daarentegen vele (kleef)notitiebriefjes en aantekeningen en ligt zichtbaar in mijn bureau. Het staat op nummer 93 en wordt ook vermeld in de Vlaamse literaire canon van 50 (+1) essentiële teksten uit de Nederlandstalige literatuur (2020).
Voor wie de draad kwijt is, Vlaanderen heeft sinds 2015 een eigen canon die duidelijk maakt welke teksten door het literaire veld in Vlaanderen als essentiële Nederlandstalige literatuur worden beschouwd. Hij is een instrument voor het onderwijs, de overheid, de uitgeverijen en het brede lezerspubliek. 'Het canonproject past binnen het geïntegreerde letterenbeleid van de Vlaamse overheid en kadert in een ruimere visie rond leesbevordering en erfgoedbeleid', lees ik in de officiële berichtgeving. Wie kan tegen zijn?
Naast Claus heb ik het geluk gehad drie artsen-dichters te mogen ontmoeten. Er was M. Vasalis die niet zo heette maar blijvend met sotto voce haar naam aan alle verdriet leent. Er was Rutger Kopland wiens woord op akkers verder leeft, voor het verdwijnt en daarna. En Toon Tellegen, ik lees hem atonaal voor, met swchwrm, aan mijn kleinkinderen en voor het slapen gaan altijd hetzelfde gedicht: wie a zegt. Met de a van arts, genderinclusief en stapvoets divers.
Rutger Kopland is niet vermeld, in geen van beide canons, dat vind ik jammer maar ik blijf hem lezen en aanraden, zeker in deze week, niet alleen de week van het Nederlands maar ook de tiendaagse van de geestelijke gezondheidszorg!