Al naargelang de bron krijg je daar een ander antwoord op.
Dat er een zekere mate van ongelijkheid heerst in België, is geen nieuws. Dat is algemeen geweten.
Hoe groot precies die dan wel is, dat hebben experts die zich bezighouden met het thema in detail becijferd. Voor zover er cijfers zijn natuurlijk. Want dat België niet uitblinkt in het goed bijhouden van cijfermateriaal, is eigenlijk ook geen nieuws.
Ive Marx, een professor die zich met de materie bezighoudt, betoogt dat de ongelijkheid in België zelfs is afgenomen. De rijkste 1% zou ongeveer een kwart van het totale vermogen in handen hebben. Dit bezit meer dan de onderste 70% van de Belgische bevolking.
Vermits we in België geen vermogenskadaster hebben, met dank aan sommige politieke families, is dit ook maar een schatting. Dus per definitie met een zekere korrel zout te nemen.
10% van de rijkste Belgen bezit 55% van het vermogen. Althans als we een recente studie van de NBB mogen geloven. Wederom is dit een studie waarop het een en ander af te dingen valt. Hoe is deze opgesteld? Welke informatie is beschikbaar? Welke niet? Kunnen we daar wel betrouwbare conclusies uit trekken? Kunnen we met de gekende cijfers wel een betrouwbare uitspraak doen over dit issue?
Als we het plaatje breder bekijken, dan zou het in België nog wel moeten meevallen met die financiele ongelijkheid. Op wereldschaal zijn we zelfs te bestempelen als een redelijk egalitaire samenleving. De verschillen zijn nog 'binnen de perken'.
Wat de PVDA ook moge beweren, de ongelijkheid gaat in België niet in stijgende lijn
Zeker vergeleken met landen als de VS of het VK. En dan laten we Zuid-Amerika nog even buiten beschouwing. Daar zijn de contrasten van een andere orde als we vergelijken met de cijfers binnen de EU.
Het meest onverstandige wat je als politieke partij kan doen, is proberen je punt te maken met onbetrouwbare informatie. Wat de PVDA ook moge beweren, de ongelijkheid gaat in België niet in stijgende lijn.
De verkiezingen naderen. Partijen worden zenuwachtig. Ze halen alles uit de kast om zoveel mogelijk mensen aan hun kant te krijgen. Dan is de verleiding groot om een loopje te nemen met de feiten op het terrein.
Al zolang er mensen op deze planeet ronddolen, bestaat er ongelijkheid. Het is dus verre van een recent gegeven in de geschiedenis. Ongelijkheid leidt tot frictie. In de meest uiteenlopende gebieden.
De reden waarom er nu wederom zoveel aandacht naartoe gaat, is niet eenduidig te definiëren. Is het omdat het neoliberale kapitalisme op zijn limieten botst? Is het omdat oorlog en verderf mensen in armoede stort? Is het omdat we in 2008 een zware financiële en economische crisis hebben gehad? Speelt covid een rol? Of is het eerder de migratieproblematiek die het probleem op scherp stelt?
Mensen uit andere contreien hebben niet zelden andere gewoontes, culturele gebruiken, vaak ook een andere levensinstelling. Ze leggen andere accenten. De dingen die wij hier in het Westen belangrijk vinden, zijn niet noodzakelijk ook een prioriteit voor aardbewoners die van de andere kant van de planeet hier zijn gestrand. Door de opvang van door oorlog geteisterde vluchtelingen, doorheen de verhalen die hier binnensijpelen, worden we waarschijnlijk meer dan ooit met onze neus op de feiten gedrukt.
Zeker in België, maar ook in tal van andere Europese landen, gebeuren heel wat inspanningen om iedereen menswaardige zorg aan te bieden
Ook de onheilsprofeten van het klimaatactivisme doen hun duit in het zakje. Wie heeft er het meest te lijden onder de ontwrichting van ons klimaat? Wie is de voornaamste schuldige aan het om zeep helpen van onze wereldbol?
De grootste slachtoffers van de klimaattransitie zijn de aardbewoners die er het minst toe bijgedragen hebben, ironisch genoeg. Want wees er maar zeker van. Mensen slaan niet alleen op de vlucht als gevolg van oorlog en geweld, maar meer en meer ook omwille van onleefbare omstandigheden te wijten aan klimaatverandering.
Ongelijkheid uit zich dus op diverse fronten. Dat moge nu wel duidelijk zijn. Ongelijkheid weerspiegelt zich niet alleen door ongelijke onderwijskansen, opleidingsmogelijkheden, de capaciteit om een zinvol leven op te bouwen, maar ook in de ongelijke toegang tot gezondheidszorgen.
Er zijn reeds tal van mechanismen in het leven geroepen om deze toegang meer rechtvaardig te maken. Om ervoor te zorgen dat 'niemand uit de boot valt', zoals sommige politieke partijen plachten te zeggen. Zeker in België, maar ook in tal van andere Europese landen, gebeuren heel wat inspanningen om iedereen menswaardige zorg aan te bieden.
Dat dit verre van een evidentie is anno 2024, is nogmaals gebleken tijdens de pandemie.
Ongelijkheid in onderwijskansen, mindere toegang tot zorg, tot huisvesting, zijn allen welbekend.
Minder visibel is de ongelijke toegang tot democratische besluitvorming. Wie weegt op cruciale politieke beslissingen? Wie kan er voldoende gewicht in de schaal werpen om zijn aspiraties kracht bij te zetten? Wie slaagt erin om de agenda door te drukken tot binnen de hoogste regionen?
Dat zijn meestal niet de minvermogenden. Dat zijn de groepen die over de middelen beschikken beslissingsprocedures te beinvloeden. Zij die het geld hebben om te lobbyen voor hun zaak. Wie kan er processen afkopen? Wie kan de rechtspraak naar zijn hand zetten?
Als de extremen te groot worden, dan krijg je een samenleving waarbij het kapitaal de democratische besluitvorming op een ongezonde wijze beïnvloedt. De gevolgen hiervan zien we tot in de kleinschalige huisartspraktijk
Waarmee we bij de belangrijkste vraag beland zijn: is onze samenleving inherent rechtvaardig te noemen?
Misschien moeten we de vraag herformuleren? Binnen de huidige maatschappelijke en geopolitieke context, is onze Westerse manier van samenleven de minst slechte als het aankomt op rechtvaardigheidsprincipes?
De vraag wordt hier gewoon gesteld. Een gefundeerd antwoord is minder makkelijk te geven.
Keren we terug naar onze oorspronkelijke vraag: leven we in een gelijke of ongelijke samenleving? Deze vraag hangt eigenlijk samen met onze vraag van zoeven. Rechtvaardigheid en gelijkheid-ongelijkheid zitten verstrengeld aan elkaar. Ze hebben raakvlakken.
In het verlengde hiervan het volgende: is een samenleving waarin de vermogens minder ongelijk verdeeld zijn meer rechtvaardig?
Stel deze vraag aan Thomas Piketty of andere onderzoekers die met dit thema bezig zijn, en je zal vermoedelijk een voorwaardelijk antwoord krijgen.
Ook het boek van Ingrid Robeyns, politiek filosofe, getiteld 'Limitarisme', handelt onder andere over deze kwesties. Het is een stroming die stelt dat er een bovenlimiet moet gesteld worden aan wat mensen aan vermogen kunnen bezitten. Net zoals er een armoedelimiet bestaat waaronder het niet mogelijk is een menswaardig leven te leiden. Net zoals er ook onderzoek wordt gedaan naar de hoogte van een jaarlijks inkomen waarboven extra inkomsten geen extra levenskwaliteit meer toevoegen aan het leven dat geleid wordt.
Eén ding moge duidelijk zijn. Daar hoef je geen Nobelprijswinnaar economie voor te zijn om dit in te zien. Te veel concentratie van kapitaal in de handen van enkelingen is ongezond. Het leidt tot een verstrengeling van politieke en economische belangen die niet in het voordeel is van Jan Modaal.
Ga nog een kleine stap verder, en de wereld wordt niet meer geregeerd door politieke leiders, maar door de CEO's en goeroes van de tech en farmabusiness. Als dit al deels niet het geval is.
Je hoeft maar de gastenlijst van Davos even te overlopen, de hoogmis van al wie er toe doet op politiek en economisch vlak, of minstens zich de pretentie aanmeet belangrijk te zijn in deze wereld, en je weet al genoeg.
Ongelijkheid blijft een lastig beestje. Als de extremen te groot worden, dan krijg je een samenleving waarbij het kapitaal de democratische besluitvorming op een ongezonde wijze beïnvloedt.
De gevolgen hiervan zien we tot in de kleinschalige huisartspraktijk.