Vier op de tien 75-plussers gebruikt minstens vijf geneesmiddelen voor een lange periode. In twee op de vijf gevallen zijn minstens drie artsen betrokken bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Bij een op de vijf ouderen zijn dit zelfs minstens vier artsen.
...
De gegevens komen uit een studie van de Onafhankelijke Zieken-fondsen naar het (langdurig) geneesmiddelengebruik bij thuiswonende 75-plussers. Het onderzoek is gebaseerd op de terugbetalingsgegevens voor het verstrekkingsjaar 2018. De onderzoekspopulatie omvat 100.000 leden die op 1 januari van dat jaar minstens 75 jaar oud waren. Het onderzoeksopzet is vierledig. Ten eerste berekenden de onderzoekers het aandeel 75-plussers dat ge(hyper)polymediceerd is. Dat bleek het geval te zijn bij ongeveer vier op de tien (41%) 75-plussers. Een percentage dat, gezien de iets hogere leeftijd van de studiepopulatie, in lijn ligt met eerder gepubliceerde cijfers over Belgische 65- plussers, zo stellen de onderzoekers vast.Ten tweede onderzochten de Onafhankelijke Ziekenfondsen welke chronische geneesmiddelen het meest worden verstrekt aan ge(hyper)polymediceerde 75-plussers. "De dominantie van geneesmiddelen voor het cardiovasculaire systeem is geen verrassing", klinkt het. De 20 meest verstrekte geneesmiddelen op niveau van de therapeutische/farmacologische subgroepen liggen in lijn met de meest frequente chronische ziekten bij deze populatie. Verder identificeerden de onderzoekers het aantal voorschrijvers en verstrekkers per gepolymediceerde 75-plusser, en in welke mate dit gerelateerd is aan het aantal geneesmiddelen dat chronisch verstrekt wordt. "Veel gepolymediceerde 75-plussers krijgen hun geneesmiddelen voorgeschreven door meerdere (huis)artsen en verstrekt via meer dan een apotheker", merken de auteurs van de studie op. Beide elementen blijken significant geassocieerd met het gebruik van een hoger aantal geneesmiddelen. Tot slot trachten de onderzoekers een beeld te schetsen van de mate waarin zorgverstrekkers rekening houden met richtlijnen en hulpmiddelen in verband met het geneesmiddelengebruik bij ouderen. Uit de gegevens bleek dat bijna de helft (48%) van de gepolymediceerde 75-plussers minstens een geneesmiddel uit de Beers Criteria (Beers et al. stelden een lijst op van potentieel ongepaste geneesmiddelen die ouderen best vermijden, nvdr) verstrekt kreeg. Bij ongeveer een op de vijf (21,4%) bleek dit chronisch. "De betrokkenheid van meerdere actoren in het geneesmiddelengebruik bij 75-plussers toont de complexiteit aan, en belicht de nood aan adequate interprofessionele communicatie", besluiten de onderzoekers. "Ervaringen in het buitenland tonen aan dat een doorgedreven samenwerking tussen artsen en apothekers om het geneesmiddelengebruik te optimaliseren, leidt tot betere zorg en lagere kosten." De Onafhankelijke Ziekenfondsen pleiten daarom onder meer voor een "systematische evaluatie" van het geneesmiddelen- verbruik, volgens een vastgesteld protocol met aandacht voor werkzaamheid, veiligheid en kostenefficiëntie, bijvoorbeeld in het kader van een Medico-Farmaceutisch Overleg. Een meer uitgebreide digitale informatiedeling, alsook het ontwikkelen van tools/hulpmiddelen die de implementatie van adequaat voorschrijven bij ouderen ondersteunen kunnen ook soelaas bieden. Evenals een cursus in de basisopleiding en de permanente vorming voor apothekers en artsen rond het gebruik van geneesmiddelen bij ouderen.