...

De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid besliste al op 10 januari om de circulerende varianten proactief op te sporen. Dat gebeurt op twee manieren: een basissurveillance en een actieve surveillance.Bij de basissurveillance sturen de peillaboratioria van het Sciensano-platform en het Nationaal Referentie Centrum een bepaald percentage van de tests die ze analyseren door naar het platform voor genoomanalyse - rekening houden met de geografische spreiding, representativiteit, capaciteit en bestaande transportsystemen.Het vertrekpunt voor deze basissurveillance zou 1.150 analyses per week moeten zijn: wekelijks 100 stalen per miljoen inwoners of 5 à 10% van de positieve stalen. Dat moet wanneer de pandemie gaat pieken op korte tijd opschaalbaar zijn naar circa 2.300 (200 stalen per miljoen inwoners). Bij de actieve surveillance wordt de genoomanalyse gebruikt voor het in kaart brengen van clusters of nieuwe haarden - of het monitoren van reizigers die terugkeren uit hoogrisicogebieden.Binnen de actieve surveillance kunnen alle klinische laboratoria monsters doorsturen voor genoomanalyse.De bedoeling is deze surveillance op het niveau van de provincies uit te bouwen, vertrekkende van de reeds bestaande capaciteit voor sequencing.Laborotaria die willen deelnemen aan het platform hebben nog tot 23 maart om zich te melden bij het Riziv. Op de website van het Riziv zijn de benodigde formulieren te vinden.De laboratoria moeten voldoen aan bepaalde criteria inzake accreditatie, aantoonbare capaciteit en activiteit.