Natuurlijk willen we dat ons leven zo aangenaam mogelijk verloopt en met dat verlangen is niets mis, maar we kunnen er niet omheen: ondanks alle leuke evenementen loopt er in de wereldse feesttent regelmatig wel wat fout.
Ook zonder dat je het slachtoffer bent van oorlog, hongersnood of natuurrampen is er nog een waslijst van mogelijke ziekten en tegenslagen.
En wanneer je als bij wonder kunt ontsnappen aan al dat onheil, word je oud en ga je dood. Of zoals Woody Allen het naar verluidt samenvatte: 'God is dood. Nietzsche is dood. En ik voel me ook niet zo lekker.'
Dat je in die omstandigheden lichtelijk gefrustreerd kunt raken, is hoogst normaal. Het tegenovergestelde zou een prettige stoornis zijn.
Zorgen voor anderen is ook goed voor jezelf
Het kan troostend zijn te beseffen dat we met zijn allen in hetzelfde schuitje zitten en dat we daarom maar beter vriendelijk zijn en goed voor elkaar blijven zorgen. Volgens boeddhisten is de meest zinvolle bezigheid het verlichten van het lijden van voelende wezens. Ook andere religies pleiten voor mededogen en naastenliefde.
Dat is geen pleidooi voor zelfverloochening. Zorgen voor anderen is immers ook goed voor jezelf: wie zich uitsluitend focust op de eigen problematiek voelt zijn psychologische ruimte alleen maar krimpen, terwijl verbinding met anderen - 'Wat kan ik voor mijn medemens betekenen'? - die benauwenis meteen doorbreekt en meer ademruimte geeft.