...

Bad luck Hoe ontstaat kanker en is kanker wel geneesbaar? Ik ben geen kankerspecialist en kan enkel verwoorden wat in recente toonaangevende artikels werd gepubliceerd. Tumorontwikkeling (kanker) begint wanneer er in een bepaald weefsel of orgaan iets misloopt bij de celdeling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het risico op een foute celdeling - en dus van kanker - groter is in weefsels en organen waarin de frequentie van (stam)celdelingen het grootst is. Dat verklaart waarom dikkedarmkanker één op de 20 personen treft versus één op 10.000 personen voor kanker van het botweefsel versus nagenoeg niemand voor kanker van het hartspierweefsel. Waarom die ene persoon op de 20 dikkedarmkanker krijgt en de 19 andere niet, wordt verklaard door erfelijkheid, omgevingsfactoren (de zogenaamde externe carcinogenen) en 'bad luck'. Er is een levenslange en steeds wisselende interactie tussen erfelijkheid, omgevingsfactoren (onder meer chemische stoffen en straling) en, niet onbelangrijk, toeval. Het belang van erfelijkheid en omgevingsfactoren is voor vele kankers zeer groot maar het is nu algemeen aanvaard dat zelfs bij volledige afwezigheid van erfelijke belasting en slechte omgevingsfactoren, een kanker zich toch kan ontwikkelen en dat dit risico ('bad luck') toeneemt met het ouder worden. Zeer eenvoudig uitgedrukt, als men ouder wordt, is er meer tijd en dus meer kans voor een foute celdeling. In die optiek is kanker niet geneesbaar evenmin als verouderen. Hier komt nu het verband met hart- en vaatziekten: het ouder worden van de bevolking - en dus onrechtstreeks het risico op kanker - hangt af van het voorkomen en behandelen van hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten (waartoe ook beroertes gerekend moeten worden) zijn de belangrijkste doodsoorzaak in Europa en de VS en zullen dat ook wereldwijd worden in de niet zoverre toekomst. In alle landen van Europa samen zijn zij vandaag de doodsoorzaak bij 40 tot 50% van de bevolking versus ongeveer 25% voor alle kankers samen. Er zijn evenwel enorme verschillen tussen de Europese landen onderling qua aandeel van hart- en vaatziekten ten opzichte van kanker in de totale sterfte. Sinds de jaren 70 is er in de westerse wereld immers een belangrijke daling opgetreden van de sterfte door hart- en vaatziekten. In sommige westerse landen heeft kanker hart- en vaatziekten ingehaald en zelfs nipt voorbij gestoken als voornaamste doodoorzaak. Ter illustratie: vandaag heeft iemand in de westerse wereld met een hartinfarct, op de juiste manier behandeld, bij ouder worden (na vijf tot zes jaar) een groter risico te sterven door een niet-cardiale aandoening (bijvoorbeeld kanker) dan ten gevolge van de hartaandoening zelf. De aandacht voor hart- en vaatziekten is door deze successen zowel in de media als bij gezondheidsorganisaties en farmaceutische bedrijven afgenomen. Bovenste schuif Niet algemeen geweten is dat veel voorkomende risicofactoren voor hart- en vaatziekten en kanker dezelfde zijn: roken, overmatige alcoholconsumptie, obesitas en fysieke inactiviteit. Het is dus evident dat een goed uitgevoerd gemeenschappelijk preventieprogramma om deze risicofactoren te lijf te gaan een enorm effect heeft op beide aandoeningen die samen veruit de belangrijkste doodsoorzaak zijn in de westerse wereld. Op die manier wordt 'gezond ouder worden', waarover zo veel te doen is, inderdaad een haalbare kaart voor een groot deel van de bevolking. Dat gezond ouder worden kan natuurlijk niet eeuwig duren en in afwezigheid van slechte genen en het hoger beschreven 'bad luck' zullen nieuwe doodsoorzaken bijvoorbeeld door neurodegeneratieve aandoeningen en door vallen op (zeer) oude leeftijd belangrijk worden. In de westerse wereld zijn obesitas, diabetes, fysieke inactiviteit en, opnieuw, roken in opmars. Hierdoor dreigt de winst gemaakt in de strijd tegen hart- en vaatziekten in de vorige decennia voor een stuk teloor te gaan. Recente studies tonen aan dat de daling van de sterfte door hart- en vaatziekten afneemt en zelfs omkeert in sommige landen. De media maar ook de Europese instellingen moeten daarom opnieuw meer aandacht besteden aan hart- en vaatziekten. Als bestuurslid van de Europese Vereniging voor Cardiologie ben ik nu al bijna zes jaar verantwoordelijk voor contacten met de Europese instellingen zoals DG Research en DG Santé. Tot mijn teleurstelling heb ik moeten vaststellen dat hart- en vaatziekten wat aandacht en ondersteuning voor onderzoek betreft er niet in de bovenste schuif liggen, evenmin als bij de media.