...

Dat zei Pierre Gillet, voorzitter van de raad van bestuur van het KCE eind november op een symposium naar aanleiding van de twintigste verjaardag van het centrum.Professor Dirk Ramaekers, huidig voorzitter van de FOD Volksgezondheid en in 2003 medeoprichter en eerste directeur van het KCE, haakte in het panelgesprek in op de videoboodschap van minister Vandenbroucke. De Vooruit-excellentie had het Kenniscentrum gevraagd met zijn adviezen sneller op de bal te spelen. "Dat verliep tijdens de covidpandemie meestal goed", aldus Ramaekers. "Het KCE is een 'geïnstitutionaliseerde wetenschappelijke ruggengraat'." Tegelijk is er de tijdsdruk. "Hoe sneller inspelen op crisissen? Hoe snel kan bijvoorbeeld de afweer tegen een pandemie georganiseerd worden? Dit vergt procedures en het samenbrengen van 'pandemic intelligence', knappe koppen", dixit Ramaekers. KCE-voorzitter Pierre Gillet benadrukte dat actuele ad hoc-vragen en de vraag naar snelle antwoorden de druk op het centrum en de onderzoekers verhoogt. "Dit doorkruist het vaste jaarprogramma. We moeten 'neen' durven te zeggen als we tegen de limieten van wat (wetenschappelijk) mogelijk is aanbotsen", aldus Gillet. Dokter Marleen Finoulst, hoofdredacteur van Gezondheid en Wetenschap noemde de KCE-adviezen doorgaans degelijk en wetenschappelijk onderbouwd. "Soms wordt het Kennis-centrum wel in snelheid gepakt", voegde ze eraan toe. "Bijvoorbeeld in 2021 met een advies over long covid, het post-covidsyndroom. Dat was haastwerk en wetenschappelijk niet geweldig. Jaren na de pandemie blijkt er een overlap te zijn met andere aandoeningen zoals fibromyalgie." Andere vraag: is het KCE zijn geld - een werkingsbudget van 23 miljoen - waard? Zijn er meer centen nodig? Dirk Ramaekers vond het alvast een grote vooruitgang dat clinical trials aan het programma zijn toegevoegd. "Het KCE is als beleidsinstrument zeer doelmatig en kosteneffectief en zeker zijn geld waard", aldus Ramaekers. Dat beaamt ook Pierre Gillet: "België geeft 10% van zijn BNP uit aan gezondheidszorg. 23 miljoen is een hele kleine fractie daarvan. Er is een belangrijke return on investment." Een heikele kwestie is hoe patiënten meer betrokken kunnen worden bij de gezondheidszorg. Verwijzend naar het rapport over de borstklinieken vond dokter Finoulst alvast dat KCE-adviezen niet altijd goed doorstromen naar de patiënten/burgers. Ze stelde wel vast dat de betrokkenheid van patiënten bij het ziekenhuisbeheer en bij klinische studies verbetert via focusgroepen, lezingen op medische congressen en stuurgroepen. "Misschien moet België zoals de Britse NHS geen public funding meer verstrekken als er geen patiënten in de stuurgroepen zetelen", voegde ze eraan toe. Pierre Gillet wees erop dat de meeste landen met patiënten als expert van hun ziekte werken. Dat is ook bij ons het geval en vooral de geestelijke gezondheidszorg heeft veel ervaringsdeskundigen-experten." Volgens Dirk Ramaekers is de reflectie volop bezig over de wijze waarop patiënten in het KCE een stem kunnen krijgen. In de praktijk staat men echter nog niet ver. "Sommige ziekenhuizen voorzien patiënten structureel in de raad van bestuur of de directie, bij anderen is dit meer pro forma. Goede gezondheidszorg gebeurt in medebeheer en met transparante kwaliteit. Een deel van de ziekenhuizen werkt ook vrijwillig mee aan het Vlaams instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ). In het algemeen zijn patiënten echter nog niet zo goed geïnformeerd." Pierre Gillet wees op het grote vertrouwen dat de overheid in België heeft in de zorgverstrekkers. "Men laat hen dus lange tijd doen. Misschien heeft de overheid wat te veel schrik om tussen te komen." Tot slot: hoe onafhankelijk werkt het KCE? Moet het een luis in de pels zijn of eerder informatie verstrekken aan het beleid? Dirk Ramaekers: "Initieel koos men voor evidence-based beleidsvoorbereidende adviezen. Maar wel strikt gescheiden van de beleidsmakers. Met dien verstande dat er wel interactie moet zijn zodat het KCE zich niet wereldvreemd opstelt. Blijft een feit dat voldoende wetenschappelijk gevalideerde adviezen en studies soms vervelend zijn. Dat is ook goed, het zorgt voor een debat. Wel moet de onafhankelijkheid van de Raad van bestuur gegarandeerd zijn." Daarop hamerde ook dokter Finoulst en ze ging nog een stapje verder. "Als het beleid sommige aanbevelingen niet volgt dan zou ze ook moeten motiveren waarom ze dat niet doet. Als burger willen we dat weten. Hierover is transparantie nodig." Voor Pierre Gillet tot slot werpt het KCE geen steen in de kikkerpoel. "Het gaat om EB-studies en aanbevelingen. Ze gewoon uitvoeren vergt soms al politieke moed én middelen.