...

Weefselanalysetests - immunohistochemie (IHC) en elektronenmicroscopie (EM) - worden steeds vaker gebruikt . In 2019 vertegenwoordigden deze tests een budget van 35 miljoen euro voor het Riziv. Er is echter een aanzienlijke variabiliteit tussen laboratoria en ziekenhuizen, en een recente evaluatie door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het Riziv suggereert dat het gebruik van deze tests niet altijd optimaal is. Het KCE werd daarom gevraagd om het gebruik van deze weefseltests te onderzoeken, om na te gaan of België de internationale richtlijnen volgt en, indien nodig, de nomenclatuur te herzien.IHC is verdubbeldHet gebruik van IHC is tussen 2012 en 2021 bijna verdubbeld, van 750.000 tests in 2012 tot 1.460.000 in 2021. In dezelfde periode steeg hun aandeel in de totale uitgaven voor pathologie van ongeveer 16% naar meer dan 25%. Deze stijging was het grootst bij laboratoria die niet verbonden zijn aan een ziekenhuis. De aanvragen kwamen vooral van gastro-enterologen, gynaecologen en dermatologen.Elektronenmicroscopie (EM) wordt minder gebruikt (2.000 tot 2.500 onderzoeken per jaar), maar de kosten per onderzoek liggen relatief hoog.Wat zijn de redenen?Diagnostisch onderzoek is de belangrijkste reden om een IHC-test aan te vragen. De meerderheid van de onderzoeken werd uitgevoerd op gastro-intestinale biopten en hadden vooral als doel om de Helicobacter pylori-bacterie en het CD3-antigeen op te sporen. Dit laatste wordt gedaan om coeliakie te diagnosticeren. Het KCE onderzocht deze twee indicaties meer in detail. Voor elektronenmicroscopie waren de meest voorkomende indicaties de diagnose en opvolging van een aantal nieraandoeningen en zeldzame ziekten.Te veel hiatenHet KCE merkt op "dat er veel hiaten zijn in de huidige administratieve gegevens, wat leidt tot een gebrek aan transparantie over het gebruik van deze onderzoeken." Het gaat volgens het KCE echter om zo'n complex domein dat zelfs een meer uitgebreide gegevensverzameling waarschijnlijk geen duidelijk beeld zou geven van het al dan niet correcte gebruik van deze technieken. Bij IHC zou de vermelding van de gebruikte kleuringen en de locatie waar het staal werd afgenomen in de factureringsgegevens al een beter beeld geven van de gebruikte kleuringen en de betrokken indicaties (of ten minste de specialismen), stelt het KCE. De bijkomende werklast zou beperkt zijn, omdat deze gegevens over het algemeen toch al aanwezig zijn in de administratieve software van de laboratoria.Richtlijnen zijn nodigMaar zelfs met volledige administratieve gegevens kan men niet nagaan of IHC en elektronenmicroscopie correct worden gebruikt, omdat de precieze indicatie niet wordt vermeld in de gegevens. Hiervoor moeten andere methoden worden gebruikt, zoals audits. "Dit heeft echter enkel zin als laboratoria en degenen die hun activiteiten beoordelen, ook beschikken over duidelijke, hoogwaardige richtlijnen voor het gebruik van IHC en ME."Daarom moeten er richtlijnen worden opgesteld voor de meest relevante indicaties (de onderzoekers bevelen H. pylori en coeliakie aan voor IHC, en Ehlers-Danlos-syndroom voor ME), die gaan over het hele diagnostische traject en die duidelijk vermelden in welke situaties deze onderzoeken een meerwaarde bieden tegenover de alternatieven.De regels van de huidige nomenclatuur moeten op bepaalde punten worden verduidelijkt (bv. de definitie van een staal en het aantal kleuringen dat per 'staal' wordt vergoed), melden de onderzoekers verder.