...

Dat komt door haar opvoeding, zegt ze. "Als je iets goed kan en je daarmee mensen kan helpen, is dat je morele plicht."Dus bent u drie jaar geleden in de politiek gestapt.Ik zetelde al in verschillende comités en raden, waaronder de Hoge Gezondheidsraad. Daar schreef ik adviezen voor de minister van Volksgezondheid (Laurette Onkelinx, nvdr). Het probleem met die adviezen is dat ze er finaal mee doen wat ze willen. Soms komt er helemaal niets van. Dat is frustrerend. Ik wilde relevant zijn, impact hebben. Die heb je toch het meest op het politieke niveau. Op een dag bood de opportuniteit zich aan. Ik ben Groen dankbaar dat ik die kans gekregen heb. (snel) Een wit konijn ben ik niet, ik was al langer lid en actief achter de schermen.Maar u wilde eigenlijk op Europees niveau iets betekenen.Ja, dat komt door mijn wereldbeeld: ik ben in de eerste plaats een Europeaan. Ik vind het dan ook enorm jammer dat er eigenlijk niet echt een Europese identiteit bestaat. Destijds heeft men van Europa een economisch verhaal gemaakt, dat vandaag ver boven de hoofden van de mensen staat. Het is niet zo dat het Vlaamse of federale niveau mij niet aanspreekt. Ik heb oprecht respect voor wat onze politici daar realiseren. Maar wat maatschappelijke impact betreft, lijkt een goede oplossing vinden voor de vluchtelingencrisis me vele malen belangrijker dan bijvoorbeeld lokale mobiliteit. Al kan ik me inbeelden dat mensen dat misschien wel belangrijker vinden. U greep echter naast een Europees zitje. Nu zetelt u in de Senaat, een politiek orgaan dat uw partij mede wou afschaffen en waarvan wordt gezegd dat het in zijn huidige vorm een lege doos is. Ja, het is inderdaad een bijzondere situatie. Maar ik heb er me wel, zoals bij alles, in gesmeten. In de zomer van 2014 legde ik de eed af en kwam ik hier na mijn vakantie het boek De zesde staatshervorming bestuderen. Als ik in de Senaat ging zetelen, moest ik toch weten welke bevoegdheden hij nog had? (pauzeert) Achteraf gezien had ik mijn tijd misschien beter kunnen spenderen. Vandaag is de Senaat een verscheurd orgaan; tussen diegenen die nog willen werken, en anderen die koste wat het kost willen aantonen dat de Senaat er niet meer had moeten zijn. Daardoor is het zeer moeilijk om nog iets te kunnen realiseren. Ook de informatierapporten die we opstellen zijn niet oninteressant. Zo was er een rond draagmoederschap, zijn we nu bezig met een dossier rond mhealth, en komt er nog een over hormoonverstoorders. Maar worden ze ook gelezen? (haalt de schouders op) Kijk, ik hou van constructieve politiek. Het is een gemiste kans om de Senaat niet te laten werken. Had ik niet in de Raad van Europa gezeten, zou mijn verhaal vandaag wellicht anders zijn.U kreeg er voor uw dossier over draagmoederschap veel tegenkanting vanuit conservatieve hoek.Men verweet mij belangenconflicten. Als fertiliteitsspecialist zou ik draagmoederschap alleen verdedigen om mijn collega's te plezieren, die daar geld aan verdienen. En voor mijn homovriendjes, natuurlijk. Ik heb daar een tijd niet goed van geslapen, ja. Als academicus gedraag je je zo niet: wij praten met elkaar, blijven vriendelijk en respectvol. Ik word graag graag gezien. Ondertussen is mijn vel wel al zo dik (wijst) geworden. Draagmoederschap, het recht op abortus, ivf, embryonaal stamcelonderzoek, transgenderdossiers... Al die thema's behoren tot mijn winkel. Ik verdedig zowat alles waar conservatieven tegen zijn. (op dreef) Wij zien mensenrechten op een fundamenteel andere manier. Met figuren als Poetin en Erdogan aan de macht, komen mensenrechten steeds meer onder druk te staan. Vandaag de dag mensenrechtenverklaringen of een Raad van Europa oprichten? Dat zou niet meer mogelijk zijn. De naoorlogse generatie beleidsmakers is weg, en daarmee ook de ontzetting die zich na WOII van Europa meester maakte. De jonge mensen van nu maakten geen oorlog mee, zij zijn niet doordrongen van de nood om onze rechten als mens te verdedigen. Het onderwijs speelt hier volgens mij een grote rol in. Alleen blijkt het aanleren van een historisch bewustzijn geen prioriteit meer ? voor beide zijden. Iets anders nu. In uw fertiliteitswerk speelt u een grote rol in het feit of koppels al dan niet zwanger worden. Voelt dat niet aan als een verpletterende verantwoordelijkheid?(denkt na) Doorgaans zie ik koppels die op kruispunten staan in hun leven. Het klopt dat ik hen met mijn advies kan sturen in een bepaalde richting. Maar zo zie ik het niet. Ik geef de stukjes van de puzzel, het is aan de patiënt om die puzzel te leggen. Het is ook geen kwestie van leven of dood. Dat gevoel had ik bijvoorbeeld veel meer toen ik nog actief verloskundige was en om drie uur 's nachts uit mijn bed werd gebeld om een spoedkeizersnede uit te voeren. 'Als ik nu een fout maak', daagde het soms, 'gaat dat kind dood!'Naar het schijnt bent u een workaholic. Is hard werken de sleutel tot succes?Die mentaliteit heb ik van thuis uit meegekregen. Hard studeren, was het devies van mijn ouders. Toen vond ik dat uiteraard niet zo leuk, maar het heeft mij wel gemaakt tot wie ik nu ben: ik leg de lat zeer hoog. Als leidinggevende heb ik echter moeten aanvaarden dat niet iedereen dat doet ? ik mag dat ook niet eisen. Ik zeg zelden neen. Soms liggen opportuniteiten immers waar je het niet vermoedt. Zo heb ik ooit toegezegd om een lezing te geven voor een of andere serviceclub. Na een autorit van twee uur, in volle spits dan nog, kon ik niets anders denken dan: waarom doe ik dit in hemelsnaam? Na afloop geraakte ik er echter aan de praat, blijkt die man een heel netwerk te hebben in de Europese Commissie rond thema's waar ik rond werk. Zo zie je maar. Hetzelfde verhaal met de Senaat. In eerste instantie dacht ik: ik heb al zoveel werk. Maar van het een kwam het ander, en nu zetel ik in de Raad van Europa, het politieke werk dat ik het liefste doe. Ik heb nooit een functie of benoeming nagestreefd, het altijd op mij laten afkomen. Maar wanneer er zich een mooie kans voordoet, moet je ze wel grijpen.U bent al vele malen gevraagd om uw transgenderverhaal te doen. U bent haast een boegbeeld geworden. Hoe gaat u daar mee om?Mijn transitie dateert van 2003. Zo'n 70 aanvragen voor interviews moet ik geweigerd hebben. Mijn zoon was toen acht jaar, ik wilde hem al die commotie besparen. In 2014 verliep het anders... Een dag nadat bekend werd dat ik in de politieke stapte, bracht een krant mijn verhaal naar buiten. Allesbehalve plezant. Mijn verleden is privé, vond ik. Maar als je een publieke functie hebt, heeft de bevolking het recht om je te kennen, klonk het. Niet veel later informeerde een persmedewerker me dat nog een andere krant een artikel over mij zou publiceren. Vanuit een soort van damage control belde ik de journalist op, ik wilde niet dat er onwaarheden over mij zouden verschijnen. Op dat artikel heb ik vervolgens alleen maar positieve reacties gekregen. Van bewondering, tot 'so what? Het gaat er toch om wat ze doet?' Toen heb ik besloten om er over te blijven praten, omdat er blijkbaar toch mensen waren die iets aan mijn verhaal hadden. Daar is die morele plicht weer (lacht). Ervaart u soms dat mensen uw transgenderverleden als uw hele of belangrijkste identiteit zien?Voor mij is het duidelijk: mijn transitie ligt al jaren achter mij. Als men er mij niet over zou aanspreken, zou ik er waarschijnlijk nooit meer aan terugdenken. De genderdysforie die ik ervaarde, is immers weg; dit is wie ik nu ben. Waarschijnlijk zijn de meeste mensen die mijn boek kopen (zie kader), geïnteresseerd in het transgendergedeelte. Maar dat beslaat maar twee hoofdstukken van de tien, en meer gewicht wens ik daar in interviews en andere gesprekken ook niet aan te geven. De overige hoofdstukken gaan over mijn klinisch en academisch werk, mijn politieke ideeën, de rust die ik vind in het boeddhisme... Die vormen even zeer 'mijn verhaal'. Ten slotte: wat doet Petra De Sutter in 2019?Mijn ambities liggen in Europa, dat moet ik niet verbergen. Maar ik wacht af. Eén ding is zeker: een Europees zitje zou een grotere tijdsinvestering vragen. Ik zou een aantal managementfuncties moeten laten vallen (De Sutter zit o.a. in de raad van bestuur van U Gent en UZ Gent, nvdr). Tot aan mijn pensioen wil ik echter patiënten blijven zien. Wat met Vlaanderen of de Kamer? Ik sluit dat niet uit. Als mijn partij zegt: 'we hebben u écht nodig, Petra', dan zal ik dat doen (lacht).